HET CONTROLEREN EN VERVANGEN
VAN DE BOUGIE (Afb. 13)
Omdat de afstand tussen de centrale en de zijelektroden geleidelijk
groter wordt bij normaal gebruik van de machine, moet de conditie
van de elektroden om de 100 uur gecontroleerd worden. Een
Champion RJ-19 LM of hieraan gelijkwaardige bougie is geschikt
voor de motor. Stel de opening in op 0,64 mm.
1.
Verwijder de montageschroeven van de afdekplaat van de motor
en verwijder de plaat.
2.
Reinig de plek rondom de bougie zodat er geen vuil in de
cilinder kan vallen als de bougie verwijderd is.
3.
Haal de kabel van de bougie en verwijder de bougie van de
cilinderkop.
4.
Controleer de toestand van de centrale en zijelektrodes om de
temperatuur van de motor tijdens het gebruik te kunnen
achterhalen.
A. Een lichtbruin uiteinde van de isolator duidt op een goede
bougie en een goed temperatuurbereik.
B. Als het uiteinde van de isolator zwart is of vol olie zit,
duidt dit op een erg vet brandstofmengsel, mogelijk ver-
oorzaakt door een vervuild luchtfilterelement of een
carburateur die te royaal is afgesteld.
C. Als het uiteinde van de isolator lichtgrijs of wit gevlekt is,
duidt dit op oververhitting veroorzaakt door een te zuinige
afstelling van de carburateur, of een verkeerde bougie
(temperatuurbereik te hoog).
BELANGRIJK: Een gescheurde of vuile bougie moet ver-
vangen worden. De elektrodes mogen niet gezandstraald,
afgeschraapt of met behulp van een staalborstel gereinigd
worden omdat gruis van de bougie vrij kan komen dat dan
in de verbrandingskamer kan vallen. Hierdoor kan de
motor beschadigd worden.
5.
Nadat de elektrodenafstand op 0,64 mm afgesteld is, moet de
bougie in de cilinderkop gedraaid worden. Draai de bougie vast
met 13–20 Nm. Maak de bougiekabel weer aan de bougie vast.
6.
Doe de afdekplaat van de motor weer op zijn plaats terug.
19