Bediening
HET STARTEN/STOPPEN VAN DE MOTOR
1.
Haal uw voet van het tractiepedaal en zorg ervoor dat het
pedaal in de neutraalstand staat.
2.
Trek de choke-hendel uit naar de AAN-positie—als u de motor
koud start—en zet de gashendel in de LANGZAAM-positie.
3.
Steek de sleutel in het contact en draai deze met de wijzers van
de klok mee om de motor te starten. Laat de sleutel los als de
motor aanslaat. Regel de choke om de motor soepel te laten
draaien.
BELANGRIJK Om te voorkomen dat de startmotor
oververhit raakt, moet u de startmotor niet langer dan 10
seconden achter elkaar gebruiken. Als de de startmotor 10
seconden ononderbroken is gebruikt, moet u 60 seconden
wachten voordat u de startmotor opnieuw in werking stelt.
4.
Als de motor voor het eerst gestart wordt, of nadat de motor
een grote beurt gehad heeft, moet u de machine gedurende één
à twee minuten vooruit en achteruit laten draaien. Gebruik ook
de lifthendel om te controleren of alle bedieningsorganen goed
functioneren.
Zet de motor uit en wacht tot de bewegende delen stil staan
voordat u de machine controleert op olielekken, loszittende
onderdelen en andere defecten.
5.
Om de motor te stoppen zet u de gashendel in de LANG-
ZAAM-positie en draai de contactsleutel naar AF. Haal de
sleutel uit het contact om te voorkomen dat de motor per
ongeluk gestart wordt.
6.
Draai de brandstofkraan dicht voordat de machine opgeslagen
wordt.
HET CONTROLEREN VAN HET
INTERLOCK SYSTEEM
Het doel van het interlock systeem is te voorkomen dat de motor
aanslaat als het tractiepedaal niet in de neutraalstand staat.
1.
Controleer het functioneren van het interlock systeem op een
grote open plek zonder afval en omstanders. Stop de motor.
LET OP
13