Ventilatorsnelheid instellen
Via deze functie kunt u kiezen tussen een lage en de hoogste
ventilatorsnelheid. De ventilatorsnelheid kan alleen in de
bedrijfsmodus Ontvochtiging worden ingesteld. De
bedrijfsmodus Wasdroogfunctie is het hoogste niveau
vooringesteld.
1. Druk op de toets TURBO (25), om de hoogste
ventilatorsnelheid te kiezen.
ð De indicatie TURBO (11) brandt.
Ontvochtiging
Het apparaat draait tot het bereiken van de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid. Wordt de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid overschreden, schakelen de compressor
en de ventilatie weer in.
De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid kan in deze
bedrijfsmodus worden ingesteld, het instelbereik ligt tussen
35 % en 85 % in stappen van 5%.
1. Druk op de toets MODE (20), tot het bedrijfslampje (18)
brandt.
2. Druk op de Plus-/Min-toetsen (21, 23), voor het kiezen van
de relatieve ruimteluchtvochtigheid.
ð De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid wordt ca.
5 seconden op de segmentweergave (22) weergegeven,
daarna wordt de actuele relatieve ruimteluchtvochtigheid
weergegeven.
Continubedrijf
Het apparaat ontvochtigt de lucht continu en onafhankelijk van
de relatieve ruimteluchtvochtigheid. De gewenste relatieve
luchtvochtigheid kan in deze bedrijfsmodus niet worden
ingesteld.
1. Druk op de toets MODE (20), tot de indicatie Cont. (16)
brandt.
ð De bedrijfsmodus Continubedrijf is geselecteerd.
Info
In continubedrijf kan de condensafvoerslang worden
aangesloten, om het ontstane condens continu af te
voeren.
7
Timer instellen
De timer kan worden geprogrammeerd om het apparaat na een
ingesteld aantal uren (maximaal 24) in- of uit te schakelen.
In- en uitschakeltijd kunnen tegelijk actief zijn, dan branden ook
beide indicaties (12 en 13).
De timer kan in 0,5 h-stappen (0 tot 10 h) resp. 1 h-stappen (10
tot 24 h) worden geprogrammeerd.
De timer kan in alle bedrijfsmodi worden ingesteld.
U kunt de functie activeren, als het apparaat in- of
uitgeschakeld is.
1. Druk op de toets TIMER (24), voor het inschakelen van de
timer.
ð De indicatie timer Off (13) brandt.
ð Op de segmentweergave (22) wordt het aantal uren tot
het automatisch uitschakelen (standaard: 0.0)
weergegeven.
2. Druk op de Plus-/Min-toetsen (21, 23), voor het kiezen van
het aantal uren tot het automatisch uitschakelen.
3. Alternatief kunt u nogmaals op de toets TIMER (24)
drukken, voor het programmeren van het automatisch
inschakelen.
ð De indicatie timer On (12) brandt.
ð Op de segmentweergave (22) wordt het aantal uren tot
het automatisch inschakelen (standaard: 0.0)
weergegeven.
4. Druk op de Plus-/Min-toetsen (21, 23), tot het gewenste
aantal uren tot het automatisch inschakelen is ingesteld.
ð Het aantal uren wordt ca. 5 s op de
segmentweergave (22) weergegeven. Daarna wordt de
actuele ruimteluchtvochtigheid weergegeven.
5. Het apparaat werkt, tot de vooringestelde tijd tot het
uitschakelen is verstreken of tot het handmatig wordt
uitgeschakeld.
ð Het apparaat wordt na de vooringestelde tijd uit- of
ingeschakeld.
ð De betreffende indicatie, Off (13) voor automatisch
uitschakelen of On (12) voor automatisch inschakelen,
brandt.
Bedieningshandleiding – luchtontvochtiger TTK 54 E / TTK 66 E
Let op
Het apparaat mag niet onbewaakt in een vrij
toegankelijke ruimte worden gebruikt als de timer
actief is.
Let op
Het automatisch in- en uitschakelen kan worden
gedeactiveerd, door het betreffende aantal uren weer
op 0 in te stellen of het apparaat handmatig in- resp.
uit te schakelen.
Wordt P2 op segmentweergave (22) weergegeven,
wordt de timer eveneens gedeactiveerd.
Een vol condensreservoir kan het apparaat ook voor
het verstrijken van het met de timer ingestelde aantal
uren uitschakelen.
NL