Inhoudsopgave
Advertenties
Instellen en uitvoeren van aanvullende besturingsfuncties
•
Aan/uit op afstand (byte 2/bit 0)
– Schakelt de pomp aan en uit. Voor het inschakelen, mag de
pomp niet handmatig zijn gestop, of zijn uitgeschakeld via
externe aan/uit bediening. Een extern uit en het uitschake-
len via PROFIBUS van de pomp schakelen de pomp
onafhankelijk van elkaar uit.
•
Langzame modus (byte 2/bit 1)
– Langzame modus bedrijf wordt aan- en uitgeschakeld.
•
Continu bedrijf voor ontluchting en zuigen (byte 2/bit 2)
•
Verwijderen (resetten) van de totaal gedoseerde capaciteit
(byte 2/bit 3)
– De weergaven van de totaal gedoseerde capaciteit (sinds de
pomp voor het laatst is gereset) wordt tot nul gereset.
•
Fout resetting (byte 2/bit 4)
– Resetten van een storing die is opgetreden en het herstar-
ten van de pomp, wanneer deze lokaal op "Start" werd
gezet.
•
Doseerbesturing (byte 2/bit 5)
– Een geïnstalleerde Flow Monitor kan worden aan- en
uitgeschakeld.
Byte 2:
Bit
Besturingsfuncties voor
DDI 209
Aan/uit op afstand
0
0 = uit
1 = aan
Langzame modus
1
0 = uit
1 = aan
Continu bedrijf
(ontluchtingsmodus)
2
0 = uit
1 = aan
Verwijderen (resetten)
van de totale gedoseerde
3
capaciteit
0 -> 1 = reset de totale
gedoseerde capaciteit
Fout resetten 0 -> 1 =
4
Reset de fout
Volumestroom
5
0 = uit
1 = aan
6
Reserve
Drukbewaking, alleen met
Flow Monitoring optie
7
0 = aan
1 = uit
6.3.2 Berichten die worden geretourneerd van de pomp
Datastroom van de pomp naar de PROFIBUS master
8 bytes zijn beschikbaar voor het terugsturen van berichten van
de pomp:
Byte
Datatype
Unsigned 16
1, 2
Highbyte, Lowbyte
Unsigned 16
3, 4
Highbyte, Lowbyte
5, 6
Unsigned 16
7, 8
Byte
6
Byte 2:
Besturingsfuncties voor
DDI 222
Aan/uit op afstand
0 = uit
1 = aan
Langzame modus 1
0 = uit
1 = aan
Continu bedrijf
(ontluchtingsmodus)
0 = uit
1 = aan
Verwijderen (resetten)
van de totale gedoseerde
capaciteit
0 -> 1 = reset de totale
gedoseerde capaciteit
Fout resetten 0 -> 1 =
Reset de fout
Volumestroom
0 = uit
1 = aan
Langzame modus 2
Drukbewaking
0 = aan
1 = uit
Datalengte [byte]
2
2
2
2
De volgende data wordt verstuurd van de pomp naar de
PROFIBUS master via PROFIBUS-DP:
•
Actuele waarde: doorstroming (ml/h) / kamerdruk (mbar)
(bytes 1, 2)
– Het ingestelde setpoint wordt bepaald wanneer "Overdracht
van actuele waarde" is ingesteld op "Volumedoorstroming"
(DDI 209 in ml/h, DDI 222 in cl/h).
De kamerdruk in mbar wordt overgedragen wanneer
"Drukwaarde" is ingesteld en "Drukbesturing" is geacti-
veerd.
•
Weergave van de totale gedoseerde capaciteit (bytes 3, 4)
– Weergave van de totale gedoseerde capaciteit in dl
(deciliter) sinds de waarde voor het laatst is gereset.
•
Foutmeldingen (bytes 5, 6/bits 15-0)
– doseerbesturingseenheid
– membraanlekkagedetectie
– extern bijna-leeg signaal
– leegsignaal
– Hall-sensor (voor motorbewaking)
– PROFIBUS communicatie
– stroombesturing – voor bedrijfsmodus "handmatig" 4-20 mA.
Er wordt een foutmelding gestuurd wanneer de stroomin-
gang < 2 mA.
Bit
Bytes 5, 6: Foutmeldingen
Doseerbesturingseenheid
0
0 = geen fout
1 = fout
Membraanlekkagedetectie (MLS)
1
0 = geen fout
1 = fout
Bijna-leeg signaal
2
0 = geen fout
1 = fout
Leegsignaal
3
0 = geen fout
1 = fout
Hall-sensor (voor motorbewaking)
4
0 = geen fout
1 = fout
PROFIBUS communicatie (inverse)
5
0 = fout
1 = geen fout
Stroombesturing
(< 2 mA in bedrijfsmodus 4-20 mA)
6
0 = geen fout
1 = fout
7, 8
Reserve
Intern bijna-leeg signaal
9
0 = geen fout
1 = fout
10
Reserve
Alleen voor de DDI 209 met Flow Monitor en DDI 222:
Wanneer de druk 5 maal wordt overschreden
11
(starten kan worden geïnitieerd na 10 minuten)
0 = geen fout
1 = fout
Alleen voor de DDI 209 met Flow Monitor en DDI 222:
Wanneer de druk 1-5 maal na elkaar wordt
12
overschreden
0 = geen fout
1 = fout
13-15
Reserve
Advertenties
Inhoudsopgave
