Onderhoud van de
kettinggeleider, ketting
en aandrijf-tandwiel
Jaarlijks of vóór stalling
GEVAAR
Het aanraken van de tanden van de
zaagketting kan leiden tot ernstig lichamelijk
letsel.
• Verwijder de accu voordat u de kettingzaag
onderhoudt of instelt.
• Draag altijd handschoenen bij het instellen
of onderhouden van de kettingzaag.
1.
Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond
en verwijder de accu, zie
accu (bladz.
19).
2.
Verwijder het zijdeksel door de 2 verliesvrije
moeren van het deksel los te draaien
28).
Opmerking:
De verliesvrije moeren komen
niet los van het zijdeksel, draai ze los tot u het
deksel kunt afnemen.
Figuur 28
1. Zijdeksel
2. Verliesvrije moer
3.
Neem de spanning van de ketting door de
kettingspanschroef naar links te draaien
28).
4.
Neem de ketting van de kettinggeleider en leg
deze opzij.
5.
Verwijder de borgring en het aandrijf-tandwiel
van de kettingzaag
6.
Verwijder eventuele vervuiling onder het
zijdeksel.
7.
Controleer het aandrijf-tandwiel; vervang het bij
aanzienlijke slijtage of beschadiging.
8.
Monteer het aandrijf-tandwiel en de borgring.
Verwijderen van de
(Figuur
3. Kettingspanningschroef
4. Universeel gereedschap
(Figuur
(Figuur
29).
9.
Controleer de oliepoort
en maak deze indien nodig schoon.
1. Aandrijf-tandwiel
2. Borgring
10.
Maak de kettinggeleider en ketting schoon:
maak de groef rond de kettinggeleider schoon
met een stuk draad of een kleine platte
schroevendraaier, begin bij het tandwiel in de
neus en werk dan terug.
Verzeker dat het oliekanaal van de
kettinggeleider, dat is uitgelijnd met de oliepoort
van de kettingzaag, schoon is zodat de olie vrij
over de ketting kan stromen
g315844
Onderdelen binnenin de kettinggeleider
1. Verzeker dat dit kanaal,
dat aansluit op de
oliepoort, schoon is.
11.
Controleer de kettinggeleider en ketting; als
de kettinggeleider of groef beschadigd is of
het tandwiel in de neus niet vrij kan draaien
vervang de kettinggeleider dan; als de ketting
aanzienlijke slijtage of beschadiging vertoont
vervang deze dan.
12.
Monteer de kettinggeleider en ketting; zie
Monteren van de kettinggeleider en ketting
(bladz.
25).
23
(Figuur
29) op vervuiling
Figuur 29
3. Oliepoort
(Figuur
30).
Figuur 30
2. Verzeker dat het neuswiel
schoon is en vrij kan
draaien.
g315855
g315856