Nr
Omschrijving
80
Temperatuur in bovenste display
1 = Ruimte temperatuur
2 = Kanaal temperatuur (ruimte temperatuur als P02 = 0)
3 = Laagste voeler temperatuur
4 = Hoogste voeler temperatuur
5 = Gemiddelde voeler temperatuur
6 = Regel temperatuur
81
Regelvertraging na spannings onderbreking
82
Reset alarm relais na alarm reset
(zonder dat alarm oorzaak is weggevallen)
83
Zoemer aan bij alarm
85
Bedien wachtwoord
86
Parameter wachtwoord
90
Netwerk nummer
91
Loginterval
95
Software versie
98
Serie nummer
99
Productie datum
Instellingen PI verwarmen
Zie P46 en P49 voor spanningsbereik en minimum spanning
100
Proportionele band mode S
101
Offset proportionele band mode S
102
Integratie tijd mode S
105
Proportionele band mode D
106
Offset proportionele band mode D
107
Integratie tijd mode D
110
Maximum PI percentage tijdens mode S
111
Maximum PI percentage tijdens mode D
112
Maximum PI percentage bij minimum alarm
113
Maximum PI percentage bij maximum alarm
114
Maximum PI percentage bij maximum begrenzing
* Afregeling voelers.
De voelers wordt afgeregeld met behulp van de voeler offset parameters (P10 en P11). Wijst de
thermostaat b.v. 2.5°C te veel aan voor een voeler, dan moet de voeler offset parameter van de betreffende
voeler met 2.5°C verlaagd worden.
* Basis regeling.
De basis regeling wordt ingesteld met parameters P01..04, P20..37 en P40..42:
- Eén enkele mode(/setpoint) of 2 modes (/setpoints) (P01)
- Alleen een ruimte temperatuur voeler of ook een kanaal temperatuur voeler (P02)
- Regel temperatuur voor mode S (en bij enkele mode) (P03)
- Regel temperatuur voor mode D (P04)
De basis regeling ondersteund 3 regel functies: >brander aan=, >brander laag= en >brander hoog=. Deze zijn
weergegeven in de functie verloop figuur. Het >active setpoint= wordt bepaald door de actieve mode (mode
S of D). De >active control temperature= is de regel temperatuur voor de actieve mode zoals ingesteld met
parameter P03 en P04.
De regeltechnische instellingen voor deze regelfuncties worden ingesteld met parameters P20..37.
Indien voor een regel functie modulerende aansturing wordt ingesteld, wordt in de situaties dat de figuur
>on= aangeeft, de regelfunctie gemoduleerd met een instelbare (vaste) dutycycle en een instelbare (vaste)
cyclustijd.
Deze
capaciteits/vermogens instelling.
Met parameters P40..42 kan voor elk afzonderlijk relais een regel functie worden gekozen.
(0 = gelijk aan bedienwachtwoord)
modulerende
aansturing
Bereik
1 .. 6
0..99
(0=nee, 1=ja)
0 .. 1
(0=nee, 1=ja)
0 .. 1
(0 = geen wachtwoord)
0 .. 9999
0 .. 9999
1 .. 250
1 .. 120
1.00 .. 99.99
0 .. 9999
(jaar.week)
00.01 .. 99.52
0.1 .. 50.0
-50.0 .. 50.0
(999 = geen I-actie)
1 .. 999
0.1 .. 50.0
-50.0 .. 50.0
(999 = geen I-actie)
1 .. 999
0 .. 100
0 .. 100
0 .. 100
0 .. 100
0 .. 100
kan
bijvoorbeeld
Per
Eenh.
-
-
1
min
-
-
-
-
1
-
1
-
1
-
1
min
-
-
-
-
-
-
°
0.1
C
°
0.1
C
1
min
°
0.1
C
°
0.1
C
1
min
1
%
1
%
1
%
1
%
1
%
gebruikt
worden
voor
Default
1
0
0
0
0
0
1
5
-
-
-
5.0
0.0
999
5.0
0.0
999
100
100
100
0
0
een