AF540FGZ_OPM_DUT.book Page 34 Monday, January 17, 2011 9:44 AM
Korte-sluitertijdsynchronisatiestand
Zie pagina 32 voor de functies en gebruiksvoorwaarden
van deze synchronisatiestand.
Uit de tabel op pagina 84, is af te lezen dat,
naarmate de sluitersnelheid hoger wordt,
het richtgetal kleiner wordt. De afstand voor
het maken van opnamen zou dus korter moeten
worden.
34
Werkwijze
1
Zet de camera aan. Stel de belichtingsfunctie
van de camera in op een andere functie dan
geprogrammeerde automatische belichting.
2
Bevestig de flitser op de flitsschoen van
de camera en zet hem aan.
3
Zet de synchronisatiestandschakelaar op korte-
sluitertijdsynchronisatie (
De flitser wordt ingesteld op de functie voor
korte-sluitertijdsynchronisatie en er komt
(
) op het LCD-display te staan, maar alleen
wanneer de sluitersnelheid sneller is dan X-sync.
4
Druk op de keuzeknop (S) zodat (0,0) gaat
knipperen, als u belichtingscorrectie wilt instellen.
Draai vervolgens aan de instelschaal
om de hoeveelheid belichtingscorrectie
op te geven. Druk opnieuw op de keuzeknop
(S) om het knipperen uit te schakelen.
U kunt een waarde voor belichtingscorrectie
opgeven van -3,0 tot +1,0, in stappen van 0,5.
(Zie pagina 18.)
5
Stel de zoomstand in. (De manier waarop u dat
doet is afhankelijk van de camera en de lens.
Zie pagina 21.)
).