Nederlands
Om het demonteren van de energiemeter te vergemakkelijken, wordt aanbevolen om
afsluiters stroomopwaarts en stroomafwaarts van de meter te plaatsen.
De meter moet worden geïnstalleerd op een praktische en gemakkelijk toegankelijke
plaats voor de gebruiker en het onderhoudspersoneel.
Zorg ervoor dat er een laatste inbedrijfstelling wordt uitgevoerd en gedocumenteerd.
3 P
LAATSING VAN DE TEMPERATUURSENSOREN
Wees voorzichtig met de temperatuursensoren! De sensorkabels zijn voorzien van gekleurde
typeplaatjes.
Rood: sensor in de warmteleiding
Blauw: sensor in de koude leiding
Zorg ervoor dat de sensoren symmetrisch worden gemonteerd.
De maximale kabellengte is 10 m voor de PT100 en PT500 sensoren.
De aansluitkabels mogen niet ingekort of verlengd worden.
Bij een nominale diameter kleiner dan of gelijk aan DN209, dienen de sensoren
direct ondergedompeld gemonteerd te worden zonder dompelbuis.
De afzonderlijke temperatuursensor kan worden gemonteerd in een kogelafsluiter of
in een gecertificeerde dompelbuis waarvan de overeenstemming voor dit type sensor
is gecontroleerd.
Zorg ervoor dat de temperatuursensoren continu verbonden zijn tijdens het gebruik.
Als de sensor is geplaatst in een dompelbuis moet deze zover mogelijk in de
dompelbuis worden gestoken en daarna bevestigd worden.
Er is een vierdelige kit koppelingen in een aparte zak meegeleverd voor de
montage in de kogelafsluiter (beschreven in Fig. II). Plaats slechts één O-ring met de
meegeleverde staaf in de boring van de sensor.
De messing of plastic schroef alleen handmatig vastdraaien (2-3 Nm) en de
sluitschroef vastdraaien met een draaimoment van ca. 12 Nm.
Voor alle installaties van warmtemeters met een diameter van ≥ 25 mm, moeten de
dompelbuizen voor de controle exact gelijk zijn aan de dompelbuizen voor de meting
vlakbij de sensoren worden geïnstalleerd in overeenstemming met de FDE 39-007
norm van maart 2004.
4 E
LEKTRISCHE VOEDING
4.1 B
ATTERIJ
In de standaardversie is een lithiumbatterij van 3,6 V DC gemonteerd.
De batterij mag niet worden opgeladen of kortsluiting veroorzaken.
Een omgevingstemperatuur onder 35°C is bevorderlijk voor de levensduur van de
batterij.
6 | SHARKY 775
01/2016