Drukontlastingsprocedure
Drukontlastingsprocedure
Voer altijd de drukontlastingsprocedure uit als u
dit symbool ziet.
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze
handmatig wordt ontlast. Voorkom ernstig letsel door
vloeistof onder druk, zoals injectie door de huid,
opspattende vloeistof en bewegende onderdelen, door
de Drukontlastingsprocedure uit te voeren wanneer u
stopt met spuiten en voordat u de apparatuur reinigt,
controleert of er onderhoud aan uitvoert.
1. Vergrendel de veiligheidspal.
2. Zet de AAN/UIT-schakelaar van de motor op OFF.
3. Zet de pompschakelaar op OFF en draai de
drukregelaarknop volledig linksom.
4. Ontgrendel de veiligheidspal. Houd een metalen
gedeelte stevig tegen een geaard metalen emmer
en druk de trekker van het pistool in om de druk
te ontlasten.
5. Zet het pistool op de trekkervergrendeling.
6. Draai het vulventiel omlaag naar de AFTAP-stand.
Laat het vulventiel open zolang niet weer met het
pistool gespoten wordt.
7. Als u vermoedt dat de spuittip of de slang verstopt zit
of dat de druk niet volledig ontlast is nadat u de
bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, draai dan de
klemmoer van de tipbeschermer of de eindkoppeling
van de slang HEEL LANGZAAM los en ontlast zo de
druk geleidelijk; draai vervolgens de moer of de
koppeling helemaal los. Verwijder de verstopping uit
de slang of de tip.
10
Aarding
De apparatuur moet worden geaard om het risico op
statische vonken te beperken. Statische vonken kunnen
ervoor zorgen dat dampen ontbranden of ontploffen.
Door aarding kan elektrische spanning afvloeien.
Het spuitapparaat aarden: bevestig de aardingsklem
van het spuitapparaat aan een aarding.
Lucht- en vloeistofslangen: Gebruik alleen elektrisch
geleidende slangen met een maximale gezamenlijke
slanglengte van 150 m (500 ft) voor een goede
doorlopende aarding. Controleer de elektrische
weerstand van de slangen. Als de totale weerstand op de
massa hoger is dan 29 megaohm, moet de slang
onmiddellijk worden vervangen.
Spuitpistool: aard door aansluiting op een goed
geaarde vloeistofslang en pomp.
Emmers met oplosmiddel die worden gebruikt bij het
spoelen: volg de lokaal geldende voorschriften. Gebruik
alleen geleidende metalen emmers; plaats ze op een
geaarde ondergrond. Plaats de emmer niet op een
niet-geleidende ondergrond, zoals papier of karton,
aangezien dan de continuïteit van de aarding wordt
onderbroken.
Doorlopende aarding handhaven bij het spoelen of
het ontlasten van de druk: Houd een metalen gedeelte
van het spuitpistool stevig tegen een geaarde metalen
emmer, spuit vervolgens met het pistool.
ti5787a
333296G