Figuur 11
1. Hoogtelat
4.
Draai aan de stelschroef totdat de roller contact
maakt met de voorkant van de hoogtelat. Stel
beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol
evenwijdig aan het ondermes is.
Belangrijk:
Bij een correcte afstelling zullen
de achter- en voorrol contact maken met
de hoogtelat en zal de schroef goed tegen
het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben
beide uiteinden van het ondermes dezelfde
maaihoogte.
5.
Draai de moeren vast om de afstelling te borgen.
Draai ze niet te vast. Draai net zolang aan de
moer totdat de ring geen speling meer heeft.
6
Stopbalk instellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
g016945
Stel de stopbalk af om ervoor te zorgen dat het
maaisel op behoorlijke wijze wordt afgevoerd uit de
omgeving van de messenkooi. Ga als volgt te werk:
1.
Draai de schroeven los waarmee de bovenbalk
(Figuur
12) is gemonteerd aan het maaidek.
1. Stopbalk
2.
Steek een voelermaat van 1,5 mm tussen de
bovenzijde van de messenkooi en de balk en
draai de schroeven vast.
Belangrijk:
tussen de balk en de messenkooi over de
gehele lengte van de messenkooi gelijk is.
Opmerking:
om veranderingen in de gazonomstandigheden
te compenseren. De afstand tussen de balk en
de messenkooi moet worden verminderd als
het gazon uitzonderlijk droog is. Als het gazon
vochtig is, moet de afstand tussen de balk en
de messenkooi echter vergroot worden. De
balk moet evenwijdig aan de messenkooi zijn
om de beste prestaties te verkrijgen en worden
ingesteld als de messenkooi is geslepen met
een messenkooislijper.
8
Figuur 12
Zorg ervoor dat de afstand
De balk kan worden aangepast
g014643