Batterij plaatsen
Plaats de batterij zoals aangegeven.
– Als de camera niet aan gaat
nadat u batterijen heeft geplaatst,
controleert u of de batterijen met
de juiste polariteit zijn ingelegd
(+/-).
– Als u het afdekklepje van het
batterijvak opent, forceer dit dan
niet. Dit kan leiden tot schade aan
het afdekklepje van het batterijvak.
Er zijn 4 indicatoren voor de toestand van de batterij; ze worden
getoond op het LCD-scherm.
Indicator
voor
batterijstatus
Batterij bijna
leeg capaciteit
De batterij is
(Voorbereiden
Batterijstatus
volledig
om te herladen
opgeladen
of gebruik
reservebatterij)
Batterij bijna
Batterij leeg.
leeg capaciteit
Opnieuw
(Voorbereiden
opladen of een
om te herladen
reservebatterij
of gebruik
gebruiken.
reservebatterij)
De geheugenkaart insteken
Steek de geheugenkaart in zoals afgebeeld.
- Schakel de camera uit voordat
u de geheugenkaart insteekt.
- Zorg dat de voorzijde van
de geheugenkaart is gericht
op de achterzijde van de
camera (LCD-scherm) en
de kaartpinnen richting de
voorzijde van de camera (lens).
- Steek de geheugenkaart niet in
de verkeerde richting in. Als u
dit doet kan de ingang voor de geheugenkaart beschadigd raken.
015