Proline 300 Modbus RS485
5.2.3
Klembezetting
Transmitter: voedingsspanning, ingang/uitgangen
De klembezetting van de ingangen en uitgangen hangt af van de individuele bestelde versie
van het instrument. De instrumentspecifieke klembezetting is gedocumenteerd op een sticker
in klemmendeksel.
Voedingsspanning
1 (+)
2 (–)
Klemmentoekenning van de separate display- en bedieningsmodule → 23.
5.2.4
Voorbereiden van het meetinstrument
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
‣
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
1.
Verwijder de dummy-plug indien aanwezig.
2.
Indien het meetinstrument is geleverd zonder kabelwartels:
Plaats geschikte kabelwartels voor de betreffende verbindingskabel.
3.
Indien het meetinstrument is geleverd met kabelwartels:
Houd de voorschriften voor de verbindingskabels aan → 16.
5.3
Aansluiten van het meetinstrument
LET OP
Een verkeerde aansluiting brengt de elektrische veiligheid in gevaar!
‣
Alleen overeenkomstig opgeleid personeel mat de elektrische aansluitwerkzaamheden
uitvoeren.
‣
Houd de geldende nationale/plaatselijke installatievoorschriften aan.
‣
Houd de lokale arbeidsveiligheidsvoorschriften aan.
‣
Sluit de randaardekabel altijd als eerste aan voor het aansluiten van andere kabels.
‣
Houd bij toepassing in potentieel explosiegevaarlijke atmosferen, de informatie uit de
instrumentspecifieke Ex-documentatie aan.
Endress+Hauser
Ingang/uitgang 1
26 (B)
27 (A)
Instrumentspecifieke klembezetting: sticker in klemmendeksel.
Ingang/uitgang 2
24 (+)
25 (–)
Elektrische aansluiting
Ingang/uitgang 3
22 (+)
23 (–)
19