3.
Druk de hendel van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de inktcartridge te openen.
4.
Verwijder de oude cartridges uit de printer.
5.
Bewaar de inktcartridges in een luchtdichte verpakking, zoals de opslageenheid die u bij de foto-
inktcartridge hebt ontvangen of gooi de cartridges weg. Neem hierbij de geldende milieuvoorschriften
in acht.
6.
Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de sticker en de transparante tape van de achter-
en onderzijde van elke inktcartridge.
OPMERKING:
In de volgende afbeelding worden een zwarte en een kleureninktcartridge
weergegeven (gebruikt voor normaal afdrukken). Voor het afdrukken van foto's kunt u het beste
een foto-inktcartridge en een kleureninktcartridge gebruiken.