3. GEBRUIK DE MACHINE NIET IN EEN
ZEER STOFFIGE OMGEVING (HOUT-
STOF/SPAANDERS E.D.).
4. GEBRUIK DE MACHINE NIET OP EEN
ONSTABIELE PLEK.
Gebruik de compressor nooit op een plek
waar het risico bestaat dat hij kan wegglijden
en/of vallen.
Plaats hem op een vlakke ondergrond, met
de rubberen pootjes eronder gemonteerd.
De ondergrond mag een hellingshoek van
maximaal 10 graden hebben. Als de onder-
grond waarop hij wordt geplaatst schuin
afloopt en glad is, let er dan op dat de com-
pressor niet verschuift tijdens het gebruik.
Gebruik hem niet op een plank of standaard
waar hij vanaf kan vallen.
5. GEBRUIK DE MACHINE IN DE JUISTE
RICHTING.
Let erop dat hij correct wordt geplaatst.
6. PLAATS DE MACHINE NOOIT IN DE RE-
GEN OF OP EEN PLAATS WAAR HIJ
BLOOTSTAAT AAN SPATTEND WATER
OF HOGE TEMPERATUREN.
Gebruik in een vochtige omgeving kan lei-
den tot stroomschokken of kortsluiting, met
brandschade als mogelijk resultaat.
7. STEL DE MACHINE NIET BLOOT AAN
HOGE TEMPERATUREN OF DIRECT
ZONLICHT EN ZORG VOOR VOLDOENDE
VENTILATIE.
Gebruik bij hoge temperaturen of in direct
zonlicht laat de machine sneller verouderen
en maakt het hoofddeel van de machine
warmer, wat groter risico voor uw veiligheid
oplevert. Gebruik de machine in de schaduw
en met voldoende ventilatie.
Het beste temperatuurbereik voor de om-
geving is +5 °C tot +30 °C. Het uiterste toe-
laatbare temperatuurbereik is 0 °C tot
+40 °C.
8. BLOKKEER NOOIT EEN VENTILATIE-
OPENING EN GEBRUIK DE MACHINE
NOOIT IN EEN KIST OF KLEINE RUIMTE
(BIJV. IN EEN VOERTUIG)
Als u dit toch doet, veroorzaakt dit abnor-
male warmteontwikkeling die kan leiden tot
storingen of een ongeluk.
Plaats de compressor op minstens 1 m af-
stand van de wand, zodat er voldoende
ruimte is voor ventilatie en koeling.
9. GEBRUIK DE COMPRESSOR NIET OP
PLAATSEN WAAR DE OMGEVINGSTEM-
PERATUUR 0 °C OF MINDER BEDRAAGT
OF +40 °C OF HOGER.
13