Stap 5: Verbind afvoerslang
Gezien vanaf de achterzijde van het toestel, wordt de
afvoerslang bevestigd aan de linkerzijde van het toestel.
Ze kan evenwel ook aan de rechterzijde worden bevestigd.
Verbind de afvoerslang in elk geval aan dezelfde zijde als
waar de koelleiding zich bevindt. Verbind de afvoerslang
(apart aan te schaffen) aan de afvoerpijp.
•
Omwikkel het aankoppelpunt met tape voor een
stevige, lekvrije verbinding.
•
Omwikkel het deel van de afvoerslang dat binnen
blijft met isolatieschuim om condensatie te vermijden.
•
Verwijder het luchtfilter en giet een beetje water in de
afvoervorm om er zeker van te zijn dat het water goed
afvloeit.
OPMERKING
AANBRENGEN
AFVOERSLANG
Plaats
de
afvoerslang
afbeeldingen.
CORRECT
Vermijd deuken en kinken in de
afvoerslang voor een correcte
waterafvoer.
NIET CORRECT
Kinken in de afvoerslang
creëren waterzakken.
SLUIT HET ONGEBRUIKTE AFVOERGAT
AF
OVER
VAN
volgens
de
onderstaande
NIET CORRECT
Kinken in de afvoerslang
creëren waterzakken.
NIET CORRECT
Plaats het uiteinde van de
afvoerslang niet in water of op
een plek waar zich water kan
verzamelen. Dit verhindert
een goede waterafvoer.
Om
ongewenste
lekkage
voorkomen
dient
u
gebruikte afvoergat af te sluiten met
de meegeleverde rubber stop.
LEES ALVORENS DE ELEKTRICITEIT
AAN TE LEGGEN DEZE
VOORSCHRIFTEN
1. Alle bedrading moet voldoen aan lokale en nationale
elektriciteitsvoorschriften en regelgeving, en dient
te worden geïnstalleerd door een gecertificeerd
elektricien.
2. Alle elektrische verbindingen dienen te worden
aangelegd volgens de Elektrische aansluitingen die
op de panelen van binnen- en buitentoestel staan
aangegeven.
3. Treedt
stroomtoevoer op, staak het werk dan onmiddellijk.
Leg de klant uit waarom u het werk hebt stilgelegd
en weiger verder te gaan alvorens het probleem is
hersteld.
4. Het voltage dient tussen 90 en 110% van het
HET
aangeven voltage te zijn. Onjuiste of onvoldoende
DE
stroomtoevoer kan leiden tot slecht functioneren,
brand of elektrische ontlading.
5. Sluit u de stroomtoevoer aan op bestaande bedrading,
installeer dan een overspanningsbeveiliging en een
hoofdschakelaar met een vermogen van 1,5 keer de
maximumstroom van het toestel.
6. Plaats dan in de vaste bedrading een schakelaar die
alle polen ontkoppelt, met een contactgat van ten
minste 3mm. De gekwalificeerde technicus dient een
goedgekeurde aardlekschakelaar aan te leggen.
7. Sluit het toestel op een aparte stroomgroep aan.
Verbind geen andere apparaten op hetzelfde
stopcontact.
8. Zorg ervoor dat de airconditioner goed is geaard.
9. Iedere draad moet stevig bevestigd worden. Losse
bedrading kan de terminal oververhitten, leidend tot
slecht functioneren en zelfs ontbranding.
10. Zorg ervoor dat de bedrading de koelleiding, de
compressor of bewegende onderdelen in het toestel
niet kan raken.
11. Installeer toestellen die zijn voorzien van een extra
elektrische verwarming niet binnen 1 meter (40in) van
brandbare materialen.
12. Raak de elektrische onderdelen na het uitschakelen
van de stroom niet direct aan, dit om elektrische
ontlading te voorkomen. Wacht na het uitschakelen
van de stroom altijd 10 minuten voordat u de
elektrische onderdelen aanraakt.
WAARSCHUWING
SLUIT DE STROOMTOEVOER NAAR HET SYSTEEM
AF ALVORENS ELEKTRISCH BEDRADINGSWERK
UIT TE VOEREN.
Stap 6: Verbind de signaalkabel
De signaalkabel verzorgt de communicatie tussen binnen-
en buitentoestel. Kies eerst de juiste kabeldikte alvorens
deze voor verbinding te
te
Kabeltypes
het
niet
•
Stroomkabel binnen (indien van toepassing):
H05VVF- of H05V2V2-F.
•
Stroomkabel buiten: H07RN-F
•
Signaalkabel: H07RH-F
er
een
veiligheidsprobleem
met
de
Pag. 21