Meet- en onderhoudsprotocol
Bouwgrootte / Apparaattype (WLG)
Brandernummer / Apparaatnummer (WLG)
CO
-gehalte aan de gasafvoeropening
2
CO-gehalte aan de gasafvoeropening
Roetgetal volgens Bacharach
Afvoergastemperatuur
Verwarmingsruimtetemperatuur
Afvoergastemperatuur verminderd met
ruimtetemperatuur
Schoorsteentrek aan de gasafvoeropening
Overdruk in de stookruimte
Afvoergasverliezen
Stooktechnisch rendement
Brander gereinigd
Dichtheid van de oliegeleidende leidingen
gecontroleerd
Veiligheidsinrichtingen gecontroleerd
Bescherminrichtingen gecontroleerd
Verstuiververvanging
Filtercontrole / -vervanging
Opmerkingen:
1. Datum: .................
.................................
Handtekening
6. Datum: .................
.................................
Handtekening
Instructies voor het onderhoud
Laat de ventilator-oliebrander conform de wettelijke
voorschriften uitsluitend onderhouden door opgeleid
vakpersoneel.
De reparatie van onderdelen met veiligheidstechni-
sche functies is niet toegelaten. Deze mogen alleen
worden vervangen door originele onderdelen.
Om de optimale werking van de brander te garanderen
moet na elke verwarmingsperiode of afhankelijk van de
inzetvoorwaarden ook vroeger, de hele brander gereinigd
worden van stof en vuil.
Slijtageonderdelen zoals oliefilterelement (aan appa-
raatkant) of olieverstuiver moeten gecontroleerd en evt.
vervangen worden.
Na elk onderhoud moet er een afvoergasmeting con-
form § 14 van de 1.BImSchV worden uitgevoerd.
2. Datum: .................
.................................
Handtekening
7. Datum: .................
.................................
Handtekening
3. Datum: .................
.................................
Handtekening
8. Datum: .................
.................................
Handtekening
Onderhoudsmaatregelen:
◊
Reinig de stuwschijf van aanhechtende verbran-
dingsresten.
◊
Controleer de afstand van de ontstekingselektroden.
Evt. bijstellen resp. de ontstekingselektrode vervan-
gen.
◊
Reinig de filters van pomp en magneetklep.
◊
Vervang indien nodig de olieverstuiver.
◊
Reinig de verstuiverstok en de olieleiding.
◊
Reinig, indien vereist, de beluchtingsrotor van aan-
hechtende stof- en vuildeeltjes.
◊
Controleer de pompdruk en regel hem indien vereist
bij.
/
/
4. Datum: .................
.................................
Handtekening
9. Datum: .................
.................................
Handtekening
%
%
°C
°C
°C
mbar
mbar
%
%
5. Datum: .................
.................................
Handtekening
10. Datum: ...............
.................................
Handtekening
15