Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting; Ingebruikname - REMKO PWW 6000 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Elektrische aansluiting

In principe moeten de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf en de apparaatspecifieke VDE-installatie-
voorschriften worden nageleefd.
De elektrische aansluiting mag alleen worden
uitgevoerd door opgeleid vakpersoneel.
Beperking van het recht op garantie!
Bij niet-inachtneming van de geldende voorschriften, de
gebruiksaanwijzing en de apparaatspecifieke elektri-
sche schakelschema's kunnen er functiestoringen met
indirecte schade ontstaan.
Elk recht op garantie vervalt!
Aansluiting van de apparaten
REMKO PWW apparaten zijn in de standaarduitvoering
uitgerust met axiale ventilators met draaistroombuiten-
rotormotoren voor een spanning van 400 V / 3~ / 50 Hz.
De omschakeling van de twee toerentallen van de
draaistroommotor gebeurt door Y / ∆ omschakeling.
De motorbeveiliging gebeurt via ingebouwde thermo-
contacten, die bij 130 °C wikkelingtemperatuur de venti-
latormotor in combinatie met een geschikt schakelappa-
raat (toebehoren) uitschakelen.
De aansluiting van de draaistroommotoren aan de be-
treffende schakelapparaten gebeurt conform de bijho-
rende elektrische schakelschema.
Aansluiting van meerdere apparaten
Indien nodig kunnen meerdere apparaten (ook van ver-
schillende bouwgroottes) parallel werken via een scha-
kelapparaat (toebehoren).
Het totale vermogen van de aangesloten apparaten
mag het schakelvermogen van het betreffende schakel-
apparaat echter niet overschrijden.
Voor de thermische motorbeveiliging moeten de ther-
mocontacten van alle motoren in serie geschakeld wor-
den. Neem daarvoor de aparte schakelschema's in
acht.
Per schakelapparaat kan er altijd maar één externe re-
gelinrichting (thermostaat, dag-/nachtregeling enz.) wor-
den aangesloten!
Aansluitdoos aan het apparaat
De netbeveiliging in de voe-
dingsleiding naar het schakel-
apparaat moet geschieden op
de plaats van installatie con-
form de geldende voorschriften.
De aansluitingen in de aan-
sluitdoos moeten worden ver-
bonden met het bijhorende
schakelapparaat (toebehoren).

Ingebruikname

Voor de eerste ingebruikname
1.
Controleer of de mechanische montage volgens de
voorschriften is uitgevoerd.
2. Controleer of de aansluiting aan de plaatselijke ver-
warmingsinstallatie volgens de voorschriften is uitge-
voerd.
3. Controleer of hete oppervlakken tegen onopzettelijk
aanraken beschermd zijn.
4. Controleer of de elektrische bedrading van het appa-
raat volgens de geldige richtlijnen en normen en met
inachtneming van de bijgevoegde schakelschema's is
uitgevoerd.
5. Controleer de ventilatorruimte en de aanzuig- en uit-
blaasopeningen op vreemde voorwerpen.
6. Controleer of alle uitblaasopeningen geopend zijn.
7. Controleer de afstand tussen beluchtingsrotor en be-
huizing op gelijkmatige spleetmaat.
8. Schakel de netaansluiting naar het schakelapparaat
vrij en schakel het apparaat in via de regelschakelaar.
9. Controleer de draairichting van de ventilator aan de
hand van de pijlrichting.
De verandering van de draairichting gebeurt door 2 fa-
ses te verwisselen.
10. Houd er rekening mee dat bij de inzet van een toeren-
talregeling het vermogen van het regelapparaat moet
zijn afgestemd op het vermogen
van de motor.
11. De ingebruikname is zo lang verboden, tot is vastge-
steld dat de vakkundige montage en elektrische instal-
latie voldoet aan de voorschriften van de EG-richtlijnen
89/392/EEG en 73/23/EEG.
Tijdens de eerste ingebruikname
Tijdens de ingebruikname moet de werking en juiste instel-
ling van alle regel-, besturings- en veiligheidsinrichtingen
gecontroleerd worden.
1. Meet het stroomverbruik van de ventilator.
De nominale stroom mag in de betreffende schakelni-
veaus de op het typeplaatje vermelde waarde niet
overschrijden.
2. Controleer de besturings-/regelfunctie van de ventilator.
3. Prüfen Sie die Motorschutzfunktion des Ventilators.
4. Controleer de werking van de vorstbeschermingsin-
richting en van de ruimtethermostaat.
Indien gemonteerd.
5. Controleer de rustige loop van de ventilator.
6. Controleer de hele installatie op eventuele trillingen.
7. Controleer de toevoerleidingen voor het verwarmings-
middel op aansluiting en dichtheid volgens de voor-
schriften.
Na isoleren van het schakelapparaat van het net,
een netuitval of een stooruitschakeling moet voor
de nieuwe start van het apparaat altijd eerst de re-
gelschakelaar in stand „0" teruggeschakeld worden.
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave