Ventilatielamellen openen
1. Open de ventilatielamellen bij de luchtuitlaat voor het
inschakelen van het apparaat.
Condensreservoir plaatsen
• Zorg dat de vlotter correct is geplaatst in het
condensreservoir.
• Controleer of het condensreservoir leeg is en correct is
geplaatst.
Netsnoer aansluiten
• Steek de netstekker in een volgens de voorschriften
gezekerd stopcontact.
8
Bediening
Opmerkingen:
• Vermijd open deuren en ramen.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• De ventilator draait bij ontvochtigingsbedrijf permanent,
ook na het bereiken van de ingestelde gewenste waarde,
tot het uitschakelen van het apparaat.
Bedieningselementen
10
11
12
Nr. Aanduiding
7
Segment-
weergave
8
LED DEFROST
9
Toets SET
10 LED HI
11 Toets SPEED
12 LED LOW
13 LED TIMER
14 Toets TIMER
15 LED POWER
16 Toets ON/OFF
17 LED FULL
luchtontvochtiger TTK 29 E / TTK 51 E / TTK 70 E
7
8
9
Betekenis
Weergave van de actuele relatieve
ruimteluchtvochtigheid
Weergave van de relatieve
ruimteluchtvochtigheid tijdens het
instellen
Weergave van het aantal uren tijdens
het programmeren van de timer
Indicatie van bedrijfsmodus
Brandt tijdens automatisch ontdooien
Continubedrijf instellen (CO)
Relatieve ruimteluchtvochtigheid
instellen (50 % tot 80 % r.v. in stappen
van 10 %)
Comfortbedrijf instellen (AU)
Hoge ventilatorsnelheid
Hoge of lage ventilatorsnelheid
instellen
Lage ventilatorsnelheid
Brandt bij geactiveerde timer
Schakelt de timer-functie aan of uit
Brandt tijdens bedrijf
Knippert tijdens automatisch ontdooien
Aan-/uit-toets:
Apparaat in-, resp. uitschakelen
Brandt bij vol of niet correct geplaatst
condensreservoir
13
14
15
16
17
NL