Montageprocedure
Thermische isolatie
Voor optimale meetprestaties, moet worden gewaarborgd, dat geen warmteoverdracht
(warmteverlies of warmtetoevoer) plaats kan vinden bij de sensor. Dit kan worden
gerealiseerd door installatie van thermische isolatie. Condensvorming in het instrument kan
op deze manier ook worden beperkt.
Thermische isolatie wordt met name geadviseerd in situaties waar het verschil tussen de
procestemperatuur en de omgevingstemperatuur groot is. Dit verschil veroorzaakt een fout
gedurende de temperatuurmeting die wordt veroorzaakt door warmtegeleiding (bekend als de
"warmtegeleidingsfout").
WAARSCHUWING
L
Oververhitting van de elektronica door de thermische isolatie!
‣
Aanbevolen inbouwpositie: horizontale inbouwrichting, transmitterbehuizing
sensoraansluitbehuizing naar beneden wijzend.
‣
Isoleer de transmitterbehuizing sensoraansluitbehuizing niet.
‣
Maximaal toegestane temperatuur aan de onderkant van de transmitterbehuizing
sensoraansluitbehuizing: 80 °C (176 °F)
‣
Thermische isolatie met halsverlenging vrij: wij adviseren de halsverlenging niet te isoleren
om de optimale warmte-afvoer te waarborgen.
De thermische isolatie mag nooit de transmitterbehuizing en de drukmeetcel bedekken.
5
Thermische isolatie met vrije halsverlenging en drukmeetcel
1
Drukmeetcel
5.1.3
Speciale montage-instructies
Breekplaat
De positie van de breekplaat is aangegeven op een sticker daaroverheen. Wanneer de
breekplaat is geactiveerd, is de sticker onherstelbaar beschadigd. De plaat kan zo visueel
worden gecontroleerd.
16
Flowmeter Proline Prosonic Flow G
1
A0037676
Endress+Hauser