Montageprocedure
C
Horizontale inbouwpositie, transmitter
aan de onderzijde
D
Horizontale inbouwpositie, transmitter
aan de zijkant
1)
De horizontale uitlijning van de omvormer mag slechts maximaal ±5° afwijken, met name wanneer vloeistof in
het medium aanwezig is (nat gas).
Inloop- en uitlooplengten
Installeer indien mogelijk de sensor bovenstrooms van armaturen zoals kleppen, T-stukken,
bochten en pompen. Wanneer dit niet mogelijk is, kan de gespecificeerde nauwkeurigheid van
het instrument worden gerealiseerd door de gespecificeerde minimale inloop- en
uitlooplengte aan te houden met optimale sensorconfiguratie.
De afmetingen en installatielengten van het instrument vindt u in het document
"Technische Informatie", het hoofdstuk "Mechanische constructie" .
Eenwegversie: DN 25 (1")
2
Eenwegversie: minimale inloop- en uitlooplengten met verschillende flowobstructies. Voor
bestelcode voor "Doorstroomkalibratie", optie A "1%" .
14
Inbouwpositie
1)
–5°
0°
+5°
≥
20
× DN
Flowmeter Proline Prosonic Flow G
A0015590
A0015592
–5°
0°
+5°
≥
3
× DN
Compacte uitvoering
A0037650
A0052512
Endress+Hauser