124
109
122
Nu wordt de schommelende zaagbok (109)
omhooggebracht. De aanslaglippen (122) worden op de
zaagbok bevestigd. Ze zorgen ervoor dat de zaagbok
niet naar beneden valt.
Materiaal:
4 zeskantschroeven M 8 x 90
4 zeskantmoeren M 8, zelfborgend
2 afstandsbussen Ø 8 x 14
De zaagbokgreep (124) wordt met 4 zeskantschroeven
M 8 x 16 en 4 zeskantmoeren M 8 bovenaan de zaagbok
bevestigd.
Afhankelijk van de gestalte van de gebruiker kunnen de
onderste of bovenste plaatboringen genomen worden.
523
U
121
De trekveerstang (121) wordt met opgehangen trekveer
(523), 2 zeskantschroeven M 8 x 16 en 2 flensmoeren
M 8 op de zaagbok-U bevestigd.
126
N
A
De 2 schommelnokken (125) worden met telkens 2
platkopschroeven M 8 x 16, 2 borgschijfjes (6,4 en 2
zeskantmoeren M 6 vanaf de buitenkant op de draagnok
(N) van de zaagbok bevestigd.
Aan de rechterkant van de schommelnok wordt de
zaagtandbescherming (127) met 2 platkopschroeven
M 6 x 16, 2 borgschijfjes Ø 6,4 en 2 zelfborgende
zeskantmoeren M 6 bevestigd. De nokhoek (126 + 136)
wordt aan de linker en rechter schommelnok (W) en de
draagnok (A) met telkens 3 platkopschroeven M 6 x 16,
3 borgschijfjes Ø 6,4 en 3 zelfborgende zeskantmoeren
M 6 bevestigd.
Indien de schommelnokken (125) tegen de
zaagbescherming of flens zouden stoten, kunnen de
nokken met de nokhoek (126) zijdelings bijgeregeld
worden.
De tegenflens wordt eerst gedemonteerd: hiervoor moet
hij met een zeskantsleutel SW46 vastgehouden en de
zeskantmoeren M 20 x 1,6 en veerring met de andere
sleutel losgedraaid resp. afgeschroefd wordt. Schuif de
motor achteruit om het zaagblad te monteren.
34
W
125
127
126 a