Laat een lekke band altijd repareren voordat u gebruik maakt van de
•
scootmobielfiets. Dit om schade aan de velgen of overige onderdelen te
voorkomen.
Controleer met regelmaat of de wielen, het stuur en het zadel goed vast zitten en
•
ook of alle schroefverbindingen goed aangedraaid zijn.
Gebruik de scootmobielfiets alleen op een solide en vlakke ondergrond.
•
Zacht, glad of ongelijk terrein verhoogt het risico op gevaarlijke situaties.
Pas op dat wijde broeken of los wapperende kledingstukken niet vast komen te
•
zitten in de ketting, de spaken of de pedalen.
Zorg dat vingers en ledematen niet bekneld raken bij het wegklappen van
•
voetenplank en armleggers.
Denk om uitstekende delen aan de scootmobiel-fiets. Deze kunnen schade
•
veroorzaken aan de omgeving, maar ook aan de scootmobielfiets zelf.
Gebruik voor het reinigen geen hogedruk- of stoomreiniger.
•
Gebruik de parkeerrem als u de scootmobielfiets parkeert (en achterlaat).
•
Blokkeer met de parkeerrem ook de scootmobielfiets tegen wegrijden tijdens op-
en afstappen.
Laat de scootmobielfiets altijd uitgeschakeld en op slot achter, als u deze
•
onbeheerd achterlaat. Hiermee voorkomt u ongewild gebruik en/of diefstal.
Deze scootmobielfiets is geschikt voor het vervoeren van één persoon.
•
Gebruik uitsluitend originele Van Raam onderdelen en accessoires.
•
Let op bij afdalingen dat zich geen gevaarlijke snelheid ontwikkelt. Rem tijdig en
•
fiets niet harder dan 25 kilometer per uur.
Rijd voorzichtig op wegen die glad zijn door regen, ijsvorming of sneeuw.
•
Wees waakzaam tegen kantelen
•
bij het oprijden van een helling.
De scootmobielfiets is voorzien
van stijgbegrenzers om het
kantelgevaar te beperken.
Vermijd hellingen steiler dan 6º.
•
Het (voor- en achteruit) berijden
hiervan kan gevaarlijk zijn.
Houd er rekening mee dat de remweg langer kan zijn tijdens een afdaling ten
•
opzichte van een horizontale ondergrond.
Rijd voorzichtig langs een (stoep)rand. Ongelijke ondergrond verhoogt de kans op
•
kantelen.
Gebruiksaanwijzing | Easy Go 18.06
6 º
10°
4