Het Wi-Fi optiesmenu
Tik op F M J-menupictogram
Configureer de Wi-Fi (draadloos LAN) instellingen om de camera en een smarttoestel
te verbinden.
Optie
A
Verbinden met
smart apparaat
F Uploaden
vanaf camera
Jp Wi-Fi
uitschakelen
Jz Opties
M Huidige
instellingen
B
Standaardwaarden
herstellen
Selecteer dit tijdens draadloos verbinden van de camera met een
smart-toestel. Zie "De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie gebruiken"
(A141) voor meer informatie.
Selecteer dit tijdens draadloos verbinden van de camera met een
smart-toestel. Zie "De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie gebruiken"
(A141) voor meer informatie.
De over te dragen beelden kunnen worden geselecteerd op het
beeldselectiescherm voordat u een Wi-Fi-verbinding tot stand
brengt (A115). De SSID en het wachtwoord van de camera
worden op het scherm weergegeven nadat de beelden zijn
geselecteerd.
Selecteer dit om de draadloze verbinding tussen de camera en een
smart-toestel te verbreken. Zie "De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie
gebruiken" (A141) voor meer informatie.
SSID: Wijzig de SSID. De geconfigureerde SSID wordt
weergegeven op het smart-toestel. Stel een alfanumerieke SSID in
van 1-24 karakters.
Verificatie/encryptie: Selecteer of de communicatie tussen de
camera en het verbonden smart-toestel al dan niet moet worden
beveiligd. De communicatie wordt niet beveiligd als Open
(standaardinstelling) is geselecteerd.
Wachtwoord: Stel het wachtwoord in. Stel een alfanumeriek
wachtwoord in van 8-16 karakters.
Kanaal: Selecteer het kanaal dat wordt gebruikt voor draadloze
verbindingen.
Geef de huidige instellingen weer.
Herstel de Wi-Fi-instellingen naar de standaardwaarden. De
draadloze verbinding wordt beëindigd als deze optie wordt
uitgevoerd terwijl Wi-Fi is verbonden.
Beschrijving
123