5.2 Toets vergrendeling (Key Lock)
Wanneer het toetsenbord vergrendeld is, zal toetsen indrukken geen effect hebben in stand-by stand (behalve wanneer
de <LOCK> toets ingedrukt wordt).
Houdt de <LOCK> toets ingedrukt tot het symbool [
] verschijnt in de display. Het toetsenbord is dan vergrendeld.
Om het toetsenbord te ontgrendelen houdt u de <LOCK> toets ingedrukt tot het symbool uit de display verdwenen is.
Indien u gebeld wordt kunt u de telefoon gewoon opnemen door de <BELLEN> toets in te drukken. Gedurende het
gesprek, functioneert het toetsenbord normaal. Wanneer het gesprek beëindigd is, zal het toetsenbord weer vergrendeld
zijn.
5.3 Handset naam
De naam van de handset, welke zichtbaar is in de display in stand by mode, is aan te passen (maximaal 9 karakters).
Druk op de <MENU/OK> toets.
Gebruik de <OMHOOG> of <OMLAAG> toets om naar [HANDSET] te gaan en druk op <MENU/ OK>.
Gebruik de <OMHOOG> of <OMLAAG> toets om naar [HANDSET NAAM] te gaan en druk op <MENU/ OK>.
De huidige naam van de handset is nu zichtbaar. Verwijder deze door de <MUTE> toets. Gebruik het toetsenbord om
de nieuwe naam in te voeren. Druk op <MENU/OK> om op te slaan te bevestigen.
Opmerking:
1.U kunt het belsignaal van elke individuele handset AAN of UIT zetten door de <BELTOON UIT> toets enige
seconden in te drukken in standby mode. U hoort een toon ter bevestiging en het display laat zien < BELTOON UIT>.
Om de beltoon aan te zetten, houdt de <BELTOON UIT> enige seconden ingedrukt. U hoort een toon ter bevestiging.
2.Wanneer u een pauze in wilt voeren, houdt de <PAUZE> toets ingedrukt op de plaats waar u een pauze
van 3 seconden wilt.
13