Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het
videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector.
De audioaansluitingen in de volgende gedeelten zijn alleen ter informatie. U hoeft geen
audioapparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is
of als er geen geluid nodig is.
Een componentvideo-apparaat aansluiten
Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar
zijn:
•
Zo ja, ga door met deze procedure.
•
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een componentvideo-apparaat op de projector aansluiten via een compo-
nentvideo-naar-VGA-adapterkabel (D-Sub):
•
Met een componentvideo-naar-VGA-
(of D-sub) adapterkabel
1.
Neem de (optionele)
componentvideo-naar-VGA
(D-Sub) adapterkabel en sluit het
uiteinde met de 3 RCA-connectoren
aan op de componentvideo-
uitgangen van het video-apparaat.
Zorg dat de kleuren van de
connectoren overeenkomen met die
van de uitgangen: groen op groen,
blauw op blauw en rood op rood.
2.
Sluit het andere uiteinde van de
adapterkabel (met een D-Sub-
connector) aan op de D-SUB/
COMP IN-aansluiting van de
projector.
3.
Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd
monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van
de computer en de audioaansluiting van de projector.
•
Met een DVI-kabel:
1.
Sluit het ene uiteinde van de DVI-
kabel aan op de DVI-uitgang van
het video-apparaat.
2.
Sluit het andere uiteinde aan op de
DVI-I-aansluiting van de projecto
r.
Aansluiting
21