6.1 Veiligheidsinstructies voor gebruik
1.
Zorg ervoor dat het laadstation goed op de
stroomvoorziening is aangesloten, zoals beschreven in
deze handleiding.
2.
Zorg ervoor dat de verdeling van de voedingsbron
beschermd is met een passende stroomonderbreker
(automaat of smeltpatronen).
3.
Zorg ervoor dat het laadstation conform deze
handleiding is geïnstalleerd.
4.
Zorg ervoor dat de behuizing altijd is gesloten tijdens
normaal gebruik.
6.2 Eerste keer opstarten
1.
Schakel de stroomvoorziening in bij de lokale installatie.
Het laadstation voert direct een zelftest uit. De uitvoer
wordt binnen enkele seconden getest:
-
Sloten testen
-
Testen interne relais, u hoort deze schakelen
-
Het display zal kort oplichten
Op het laadstation wordt het volgende weergegeven:
-
Het display toont de melding 'Laadpunt start op' en
vervolgens het startscherm met logo.
Uw laadstation is nu klaar om getest te worden.
6.3 De sockets testen
1.
Steek de testlaadkabel of laadkabel in de socket. Druk
stevig.
2.
Houd de laadkaart voor de RFID-lezer om het laden te
starten.
a.
Als u een laadkabel gebruikt, worden de teksten
'Kaart geaccepteerd' en 'Voertuig wordt geladen'
weergegeven.
b.
Als u een testlaadkabel gebruikt, verschijnt op
het scherm 'Plug laadkabel in voertuig' . Er moet
een elektrische lading aangesloten zijn om het
laadproces te simuleren, dan worden de teksten
'Kaart geaccepteerd' en 'Voertuig wordt geladen'
getoond.
De socket is functioneel.
3.
Houd de laadkaart voor de RFID-lezer om het laden te
stoppen.
De tekst "Einde sessie" wordt weergegeven.
4.
Trek de testlaadkabel of de laadkabel eruit.
De socket is nu gereed voor gebruik.
Alfen ICU B.V. | Installatie- en gebruikershandleiding | Twin 5 Plus | EV-laadstations | V1.0 | NL | 03/2024 | 203130253-ICU
6. INGEBRUIKNAME
5.
Herhaal dezelfde procedure voor de andere socket.
21