Problemen opsporen en verhelpen
Module controleren
Controleer de werking van de module om na te gaan of
de module een storing heeft ondervonden en moet
worden vervangen.
1. Voer een visuele controle uit op de aanwezigheid van
lijm in de draineeropening (W). Zie Afbeelding 11.
OPMERKING: Als er lijm aanwezig is, moet de module
worden vervangen. Zie Module vervangen op pagina 23.
2. Ga na of de luchtdruk naar het solenoïdeventiel
65-80 psi (0,44-0,55 MPa, 4,4-5,5 bar) is.
A
. 11
FB
3. Ga na of er luchtdruk naar de motor is, wat wil
zeggen dat er vloeistofdruk is.
4. Controleer of het systeem op de vereiste
temperatuur functioneert.
5. Gebruik wanneer u in de draineeropening kijkt
de handmatige overnameschakelaar (M) van het
solenoïdeventiel om de applicator manueel te
activeren.
OPMERKING: Kijk in de draineeropening. Als de stang
beweegt, werkt de module naar behoren. Als de stang
niet beweegt, moet de module worden vervangen. Zie
Module vervangen op pagina 23.
6. Verwijder de spuitmond.
16
7. Gebruik de handmatige overnameschakelaar om de
module te activeren. Als er lijm uit de zitting komt,
werkt de module naar behoren.
Controleer de spuitmond en de
module
Activeer de applicator zonder de spuitmond om te
bepalen of de spuitmond van de module verstopt zit.
1. Schakel de applicatorconstructie uit. Zie Voordat
u met de reparatie begint op pagina 19.
2. Gebruik een sleutel van 1/2 in. om de spuitmond
los te draaien en verwijder deze handmatig.
A
. 12
FB
3. Sluit de voedings- en spoelkabel aan.
4. Schakel de applicator opnieuw in.
5. Activeer de applicator.
a. Als er kleefmiddel vloeit, reinigt u de spuitmond
en plaatst u deze opnieuw op de module.
b. Als er geen kleefmiddel vloeit, zit de module
verstopt en moet deze worden vervangen.
Zie Module vervangen op pagina 23.
3A8112N