3.
Druk de SET-knop in om te bevestigen en verder te gaan naar de regelstand van de
gevoeligheid van de weerplaatjes.
REGELSTAND GEVOELIGHEID VAN DE WEERPLAATJES:
Voor locaties met plotselinge wijzigingen in de weersomstandigheden kan een andere
drempelwaarde voor de weerplaatjes worden ingesteld voor weergave van
weersveranderingen.
1.
De huidige waarde van de gevoeligheid gaat knipperen.
2.
Stel met de OUT/+ knop het niveau van gevoeligheid in. Er zijn 3 niveaus: 2, 3 en 4.
De waarde correspondeert met de verandering in luchtdruk in hPa voordat het
weerplaatje op een ander verspringt. Niveau 2 is de meest gevoelige stand, niveau
4 is de traagste stand (standaardwaarde is "3").
3.
Druk ter bevestiging op de SET knop en verlaat de handbediende regelstand.
HANDBEDIENDE REGELSTAND VERLATEN
Druk in handbediende regelstand op de CH-toets om deze regelstand te verlaten, of wacht
totdat het scherm vanzelf terugspringt naar de normale weergavestand.
INSTELLEN ALARM
Alarmtijd instellen:
1.
ALM/DATE-toets 3 seconden ingedrukt houden.
2.
Op het DATE-scherm gaat het alarmtijdstip knipperen.
3.
Houd de IN-toets ingedrukt om het uur in te stellen.
Uur knippert
Opgelet: In 12-urenstand verschijnt bij het instellen van een tijd tussen noen en
middernacht "PM, links van de alarmtijd op het DATE-scherm.
4.
Druk even op OUT/+ toets om minuten in te stellen.
5.
Druk ter bevestiging van het alarmtijdstip even op SNOOZE/CH.
Alarm activeren:
1.
Druk even op de ALM/+ toets om te wisselen tussen weergave van het alarmtijdstip
en de dag en datum.
2.
Als de alarmtijd en het alarm-pictogram op het DATE-scherm worden weergegeven is
het alarm geactiveerd.
3.
Als dag en datum op het DATE-scherm worden weergegeven, staat het alarm uit.
Cijfer knippert
Minuten knipperen
Alarm is geactiveerd
(Alarmtijdstip wordt weergegeven)
56