Drukontlastingsprocedure
Voer altijd de drukontlastingsprocedure uit
als u dit symbool ziet.
Het materiaal in het pistool, de slangen en het
doseerapparaat blijft onder druk totdat de druk van
het doseersysteem en de transferpompen wordt ontlast.
Voorkom ernstig letsel door vloeistof onder druk, zoals
injectie door de huid, opspattende vloeistof en bewegende
onderdelen, door de Drukontlastingsprocedure uit
te voeren wanneer u stopt met spuiten en voordat u
de apparatuur reinigt, controleert of er onderhoud aan
uitvoert.
Voor systemen met afsluitventielen
op het doseerapparaat
1.
Schakel de veiligheidsvergrendeling (G) in. Zie A
2.
Sluit de afsluitventielen van het doseersysteem.
3.
Ontgrendel de veiligheidsvergrendeling.
4.
Controleer of de schakelaar voor lucht voor doorspuiten
(D) open staat. Zie A
FB
karton of in een afvalcontainer om de druk in de slang
en het pistool te ontlasten.
5.
Sluit de materiaalafsluitventielen (E, F). Zie A
6.
Haal de trekker over op karton of in een afvalcontainers
om de resterende druk in de vloeistofkop te ontlasten.
7.
Schakel de veiligheidsvergrendeling in.
8.
Sluit de schakelaar voor lucht voor doorspuiten.
9.
Als u vermoedt dat de spuittip of de slang verstopt is
of dat de druk niet helemaal is ontlast:
a.
Draai elke slangaansluiting (A, B) één voor één heel
langzaam los om de druk geleidelijk te ontlasten.
b.
Wanneer de druk is ontlast, maakt u de
slangaansluitingen helemaal los.
c.
Verwijder de verstopping.
3B0121ZAE
. 1. Haal de trekker over op
. 5.
FB
Alleen voor systemen met afsluitventielen
op de transferpompen
1.
Schakel de veiligheidsvergrendeling (G) in. Zie A
2.
Sluit de afsluitventielen van de vloeistoftoevoer bij de
transferpompen.
3.
Ontgrendel de veiligheidsvergrendeling.
4.
Controleer of de schakelaar voor lucht voor doorspuiten
(D) open staat. Zie A
pistool op karton of in een afvalcontainer in om de
druk in het doseersysteem, de vloeistofslangen en
het pistool te ontlasten.
5.
Sluit de materiaalafsluitventielen (E, F). Zie A
6.
Haal de trekker over op karton of in een afvalcontainers
om de resterende druk in de vloeistofkop te ontlasten.
7.
Schakel de veiligheidsvergrendeling in.
8.
Sluit de schakelaar voor lucht voor doorspuiten.
9.
Als u vermoedt dat de spuittip of de slang verstopt is
of dat de druk niet helemaal is ontlast:
a.
Draai elke slangaansluiting (A, B) één voor één heel
langzaam los om de druk geleidelijk te ontlasten.
. 6.
FB
b.
Wanneer de druk is ontlast, maakt u de
slangaansluitingen helemaal los.
c.
Verwijder de verstopping.
Bediening
. 1. Knijp de trekker van het
FB
FB
. 6.
FB
. 5.
13