40
Kwaliteit voor professionals
Beschrijving displayelementen
OPGELET: Met nadruk wordt geadviseerd, de snelheids- en hefsensoren op AUTO
ingesteld te laten! De besturing herkent de sensoren automatisch zodra een verwerkt
signaal op een ingang actief is. Wanneer een sensor wordt herkend wordt deze voor het
regelen van de zaaiassnelheid resp. voor het uitschakelen op de wendakker gebruikt.
Hier kan worden ingesteld, of een aangesloten
wielsensor voor de snelheidsbepaling moet worden
gebruikt.
Hier kan worden ingesteld, of en met welk signaal
van de 7-polige DIN-signaalcontactdoos moet
worden gewerkt.
1... werkelijke rijsnelheid (pin 1)
2... theoretische rijsnelheid (pin 2)
Hier kan worden ingesteld, of met een radar- of met
een GPSa-sensor wordt gewerkt.
Hier kan worden ingesteld, of met een hefsensor
moet worden gewerkt.
Hier kan het hefsignaal worden geïnverteerd.
Deze instelling moet worden gemaakt, wanneer de
zaaias bij opgeheven machine draait en bij
neergelaten machine stilstaat.