• Plaats het apparaat stabiel op een stevige ondergrond.
• Voorkom struikelgevaar bij het leggen van het netsnoer of
andere elektrische snoeren, vooral bij het opstellen van het
apparaat middenin een ruimte. Gebruik snoerbruggen.
• Zorg dat verlengsnoeren volledig zijn uit-/afgerold.
• Houd bij het opstellen van het apparaat voldoende afstand
t.o.v. warmtebronnen.
• Zorg dat gordijnen of andere objecten de luchtstroom niet
hinderen.
• Vooral bij het opstellen van het apparaat in natte
omgevingen, het apparaat in de gebouwinstallatie volgens
de voorschriften afzekeren met een geschikte
aardlekschakelaar (FI-automaat).
Luchtfilter plaatsen
Let op
Gebruik het apparaat nooit zonder geplaatst luchtfilter
bij de luchtinlaat!
Zonder luchtfilter vervuild het apparaat inwendig,
hierdoor kan de capaciteit worden verminderd en het
apparaat worden beschadigd.
• Zorg voor het inschakelen dat het luchtfilter is
geïnstalleerd.
8
Condensreservoir plaatsen
• Zorg dat de vlotter correct is geplaatst in het
condensreservoir.
• Controleer of het condensreservoir leeg is en correct is
geplaatst.
Netsnoer aansluiten
• Steek de netstekker in een volgens de voorschriften
afgezekerd stopcontact.
luchtontvochtiger TTK 26 E
NL