5.2.2. ELEKTRISCH SNOER
Tenzij anders aangegeven, zijn onze apparaten niet voorzien
van een elektrisch snoer. De installateur dient een buigzame
kabel te gebruiken met eigenschappen die niet minder zijn
dan die van het type met rubberen isolatie H05RN-F.
Bescherm het gedeelte van het snoer buiten het apparaat
met een niet buigzame metalen of kunststof buis.
5.2.3. VEILIGHEIDSSCHAKELAAR
Installeer een veiligheidsschakelaar vóór het apparaat. De
eigenschappen van de opening tussen de contacten en de
maximum lekstroom dienen in overeenstemming te zijn met
de geldende voorschriften.
5.3. AARDING EN EQUIPOTENTIAALKNOOP
Sluit het apparaat aan op een geaard stopcontact; neem
het vervolgens op in een equipotentiaalknoop door middel
van de schroef onder het frame aan de voorkant rechts. De
schroef is gemarkeerd met het symbool
6. VEILIGHEIDSTHERMOSTAAT
Sommige modellen van onze apparaten hebben een
veiligheidsthermostaat die automatisch ingeschakeld wordt
wanneer er temperaturen worden geconstateerd die hoger
zijn dan de van te voren bepaalde waarde, zodat de
gastoevoer (gasapparaten) of de elektrische voeding
(elektrische apparaten) wordt afgesloten.
6.1. TERUGSTELLING
• Wacht tot het apparaat is afgekoeld.
• Dr uk op de rode knop op het lichaam van de
veiligheidsthermostaat.
WAARSCHUWING! Als er voor de terugstelling een
bescherming moet worden gedemonteerd (bijv:
bedieningspaneel) dan moet dit gedaan worden door een
gespecialiseerde technicus. Als de veiligheidsthermostaat
onklaar gemaakt wordt, komt de garantie te vervallen.
7. VOORDAT DE
I N S TA L L AT I E H A N D E L I N G E N
WORDEN VOLTOOID
Controleer alle verbindingen met zeepsop om u ervan te
verzekeren dat er geen gaslekkages zijn. Gebruik geen
open vlam om gaslekkages op te sporen. Alle branders
aansteken, zowel afzonderlijk als tegelijk, om de correcte
werking van de gaskleppen, de gaspitten en de ontsteking
te controleren. Zet voor elke brander de regelaar van de
vlam op de laagste afstelling, zowel afzonderlijk als tegelijk;
na voltooiing van deze handelingen dient de installateur de
gebruiker in te lichten over de correcte gebruikswijze. Indien
het apparaat niet goed werkt, nadat alle controles zijn
uitgevoerd, contact opnemen met de plaatselijke
assistentiedienst.
60
VI.GEBRUIKSAANWIJZINGEN
1. GEBRUIK VAN DE BAIN-MARIE
Algemene voorzorgsmaatregelen
• Dit apparaat is bedoeld voor industrieel gebruik en mag
alleen worden gebruikt door getraind personeel.
• Dit apparaat dient alleen te worden bestemd voor het
gebruik waarvoor het ontworpen is; d.w.z. voor indirecte
bereidingen in verpakking en voor het warmhouden van
levensmiddelen au bain marie. Elk ander gebruik moet
als oneigenlijk beschouwd worden.
• Gebruik het apparaat niet leeg of in omstandigheden
waarin geen optimaal rendement mogelijk is. Zorg
bovendien, zo mogelijk, voor voorverwarming van het
apparaat onmiddellijk voor het gebruik.
1.1 MET WATER VULLEN
.
Vul de bak met water totdat het niveau bereikt wordt dat
wordt aangegeven door het referentieteken op de
achterwand. Door de aanwezigheid van de overloopleiding
"F" wordt gegarandeerd dat het overtollige water afgevoerd
wordt.
Let op!
Gebruik de bain-marie nooit zonder water in de bak (droog).
1.2. GASMODELLEN
Inschakeling
De bedieningsknoppen van de thermostaatklep hebben de
volgende gebruiksstanden:
Knop M:
V
C
A
B
• Draai de knop "M" tegen de klok in naar de stand
de stand
• Druk de knop "M" helemaal in en draai hem op de stand
om de waakvlam aan te steken. Gebeurt dit niet, herhaal
de handeling dan totdat de brander ontsteekt.
Laat de knop "M", nadat hij ongeveer 20 seconden lang
ingedrukt gehouden is, los en controleer of de waakvlam
blijft branden; gebeurt dat niet, probeer het dan opnieuw.
Let op! als de knop wordt teruggedraaid op de stand
"uit" waardoor de waakvlambrander uitgaat, moet u
60 seconden wachten (deblokkering knop) alvorens
hem opnieuw aan te steken.
F
S
Stand "uit"
Stand "ontsteking waakvlam"
Stand "waakvlam ontstoken"
Stand "aan"
.
M
N
naar