6
Montage elektrisch systeem
6.1 Elektrische aansluitingen tot
stand brengen
LET OP
Vernieling van de compressor door een verkeerd
draaiveld!
► Verzeker u ervan dat voor de voedingsstroom een
rechts draaiveld beschikbaar is.
Fundamentele informatie over de elektrische
aansluiting
●
Voor elektrische aansluitingen gelden eventueel
voorschriften van het lokale energiebedrijf
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar die op
alle polen is aangesloten en een afstand van ten
minste 3 mm tussen de contacten heeft (volgens
IEC 60947-2)
●
Let op de waarde van de uitschakelstroom
●
Neem de voorschriften voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) in acht
●
Leg
niet-afgeschermde
en afgeschermde leidingen (buskabels) op vol-
doende afstand (> 100 mm)
●
Maximale kabellengte: 30m
Meer informatie over de kabelverlenging vindt u in
de handleiding van de warmtepomp
De warmtepomp elektrisch met de
hydraulische module verbinden
1.
Beide steekaansluitingen van de last- en buska-
bel van de hydraulische module naar de slots op
de warmtepomp leiden.
OPMERKING.
Bij duaal vermogensgeregelde warmtepom-
pen zijn de leidingen (8 m) van de warmte-
pomp al aangesloten.
2.
Aansluitingen in elkaar steken:
3.
Afdekking voor stekkerverbindingen monteren.
10
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059200dNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
elektriciteitsleidingen
6.2 Elektrische aansluiting
De elektrische verbinding vindt plaats via de schakel-
kast.
1.
Alle kabels naar externe verbruikers moeten wor-
den gestript, voor ze in de kabelgoot van de scha-
kelkast worden gelegd.
2.
Kabel op de achterkant van de hydraulische modu-
le door de kabelgoot in de schakelkast leiden.
3.
Open de schakelkast in het apparaat.
Draai hiervoor de beide bovenste schroeven van
het deksel los, maar niet volledig uit. Verwijder de
overige schroeven. Neem de afdekplaat weg.
4.
Regel- en sensorleidingen alsook de leiding voor
de EVU-barrière via de doorvoeropeningen voor
elektrische leidingen aan de achterzijde van het
toestel naar binnen trekken. Via de kabelgoot
naar de klemmen in de schakelkast leggen.
5.
Sluit de elektrische leidingen volgens het aansluit-
schema aan.
"Aansluitschema" van het betreffende type appa-
raa, vanaf pagina 23
Voorbeeld HV 9-1/3:
1 Aansluiting buskabel EVS/EVS8
2 Aansluiting buskabel EVS/EVS8
3 Kabelgoten
4 Relais
5 Bedieningselement
6 Doorvoeren
7 Sensor retourleiding