7 Instellingen
Cursornavigatie 1
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u de
tekens afzonderlijk. Met j verlaat u het menu
en keert u naar de uitgangsmodus terug.
Tijd en datum invoeren
1 Druk op OK, 91 en OK.
2 Voer het tijdstip in, bijvoorbeeld 14 00 voor
14 uur.
3 Voer de datum in (telkens twee cijfers) bijvoorbeeld
08 06 07 voor 8 juni 2007.
4 Bevestig met OK.
Klok na stroomonderbreking
Na een korte stroomonderbreking moet u de klok
en de datum controleren. Bevestig met OK.
Taal kiezen
1 Druk op OK, 92 en OK.
2 Kies met [ de gewenste displaytaal.
3 Bevestig met OK.
Nummer invoeren
kopregel
Uw nummer en uw naam worden aan de bovenkant
van elke pagina (= kopregel) samen met de datum, de
tijd en het paginanummer meegestuurd.
1 Druk op OK, 94 en OK.
2 Voer uw telefoonnummer in. Met # of * kunt
u een plus-teken intoetsen.
3 Bevestig met OK.
Naam invoeren
1 Druk op OK, 95 en OK.
2 Voer de naam via het lettertoetsenbord in. Hoofd-
letters voert u in met ingedrukte +-toets. Afzonder-
lijke tekens wist u met \. Spaties voert u in met
½. Druk op CTRL en de betreffende lettertoets
om het daarboven staande speciale teken in te voe-
ren.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u
de tekens afzonderlijk.
3 Bevestig met OK.
Kontrast instellen
Kontrast instellen
Voor het kopiëren en versturen van faxberichten kunt
u uit verschillende contrastniveaus kiezen.
1 Druk op OK, 44 en OK.
2 Kies met [ het gewenste contrast:
CONTRAST: LICHT – Voor lichtere kopieën en ver-
sturen van faxen
CONTRAST:NORMAAL – Voor alle soorten documen-
ten (bijvoorbeeld witte tekst op zwarte achtergrond of
documenten met een kleurige achtergrond)
CONTR.:OPTIMAAL (fabrieksinstelling) – Geoptima-
liseerde aanpassing voor het afdrukken van teksten en
foto's
CONTRAST:DONKER – Voor donkere kopieën en
versturen van faxen (bijvoorbeeld documenten met bij-
na kleurloos schrift)
3 Bevestig met OK.
Speciale instelling/Basisinstelling
De gewijzigde instellingen worden als nieuwe ba-
sisinstellingen opgeslagen. Kies voor een eenmali-
ge procedure een speciale functie, denk eraan
daarna een standaard instelling of de fabrieksin-
stelling weer in te stellen.
Transmissiesnelheid reduceren
Transmissiesnelheid reduceren
Het toestel past de transmissiesnelheid aan aan de lijn-
kwaliteit. Vooral bij overzeese verbindingen kan het
enige tijd duren. Stel een lage transmissiesnelheid in
wanneer u faxberichten stuurt in netten met een slech-
te lijnkwaliteit.
1 Druk op OK, 38 en OK.
2 Kies met [ of u een lagere transmissiesnelheid
wilt instellen.
3 Bevestig met OK.
Aanpassing van de pagina's in- en
uitschakelen
Aanpassing van de pagina's
Om te vermijden dat er informatie verloren gaat, wor-
den binnenkomende faxberichten verkleind uitgeprint.
1 Druk op OK, 37 en OK.
2 Kies met [ of u het verkleinen van de pagina's
wilt in- of uitschakelen.
3 Bevestig met OK.
23