T
echnische specificaTies
Aanbevelingen voor de kwaliteit van het water
Volg de onderstaande aanbevelingen om te voor-
komen dat er zich in een gesloten verwarmings-
circuit aanslag en slib vormen doordat er zuurstof
encarbonaten in doordringen:
Reinig de installatie overeenkomstig norm
î
EN14336 voordat u deze vult. Hiervoor mo-
gen chemische reinigingsmiddelen worden
gebruikt.
Indien het circuit in slechte staat is, of de reini-
î
ging niet effi ciënt was, of indien er een grote
hoeveelheid water in het systeem zit (bijv. cas-
cade), is het aan te bevelen het toestel van het
verwarmingscircuit te scheiden met behulp van
een platenwarmtewisselaar of een gelijkwaar-
dig accessoire. In dat geval is het aan te be-
velen een hydrocycloon of magneetfi lter aan de
systeemzijde te installeren.
Beperk het aantal keren dat de installatie
î
wordt bijgevuld. Installeer een watermeter op
de vulleiding van het primaire circuit om de
hoeveelheid water die aan de installatie wordt
toegevoegd te regelen. Er mag jaarlijks niet
meer dan 5% van de totale inhoud van de in-
stallatie worden toegevoegd
Automatische vulsystemen worden niet aan-
î
bevolen tenzij de frequentie waarmee de in-
stallatie wordt gevuld, wordt gecontroleerd
en het gehalte aan aanslag- en corrosiein-
hibitoren op een gepast niveau worden ge-
houden.
Als de installatie regelmatig moet worden bij-
î
gevuld, controleer het primaire circuit dan op
lekken.
Er mogen inhibitoren worden gebruikt in
î
overeenstemming met norm EN 14868.
Overeenkomstig de instructies van de fab-
î
rikant moet er een luchtafscheider (op het
aanvoercircuit van het toestel) in combinatie
met een vuilafscheider (stroomopwaarts van
het toestel) worden geïnstalleerd.
Additieven kunnen worden gebruikt om de
î
zuurstof in oplossing te houden in het water.
Gebruik de additieven in overeenstemming
î
met de instructies van de fabrikant van het wa-
terbehandelingsproduct.
10
Waterhardheid
Als de hardheid van het water waarmee de
î
installatie wordt gevuld, hoger is dan 20° fH
(11,2° dH), dan moet het worden onthard. Bij
de inbedrijfstelling moet het water zacht zijn.
Controleer regelmatig de hardheid van het
î
water en vul de waarden in op het daartoe
voorziene blad in het logboek (achteraan in
de handleiding).
Waterhardheid
°fH
Zeer zacht
0 - 7
Zacht
7 - 15
Redelijk hard
15 - 25
Hard
25 - 42
Zeer hard
> 42
Water Parameters
Naast de zuurstof en de hardheid, moeten
î
ook nog andere parameters van het water
worden gecontroleerd. Behandel het water
als de gemeten waarden buiten de in het on-
derstaande tabel opgegeven bereik liggen.
Parameters water
Zuurtegraad
Geleidingsvermogen < 400 μS/cm (at 25°C)
Chloriden
IJzer
Koper
AIC raadt aan het warmwatercircuit te laten
î
werken bij meer dan 60°C om de ontwikke-
ling van bacteriën in het warmwatercircuit te
voorkomen.
°dH
mmolCa(HCO3)2 / l
0 - 3.9
0 - 0.7
3.9 - 8.4
0.7 - 1.5
8.4 - 14
1.5 - 2.5
14 - 23.5
2.5 - 4.2
> 23.5
> 4.2
Bereik
8.2 < pH < 9.0
< 125 mg/l
< 0,5 mg/l
< 0,1 mg/l
I10_087-02 ● SILOX_NL