PVA-1500HE2/PVA-1500T2/SolSensor-300V3
Gebruikershandleiding
Als u een laag aan de structuur wilt toevoegen, markeert u de laag erboven en selecteert u Add
Layer Below (Laag onder toevoegen). Als u een laag wilt verwijderen, markeert u de laag en
selecteert u Delete (Verwijderen). Een laag kan een omvormer, een groep, een combiner of
een reeks zijn. Voeg een combiner-laag toe om alles weer te geven dat elektrische
stroomkringen combineert. Voeg een kabelboom toe wanneer de kabels in de array parallel
zijn aangesloten. Gebruik groep-lagen om andere organisatieniveaus weer te geven: blokken,
parkeerplaatsen, sledes, betonplaten, trackermotorgroepen, enzovoort.
Er zijn enkele beperkingen voor wat betreft het onder elkaar nesten van structuurelementen.
De regels zijn voornamelijk gebaseerd op de eis dat de te testen PV-bron uiteindelijk (direct of
indirect) onder een omvormer moet zijn genest.
Geef de lagen ter verduidelijking een andere naam zodat ze overeenkomen met de
benamingsconventies die in technische tekeningen worden gebruikt, zodat er geen
verwarring ontstaat over waar metingen zijn uitgevoerd.
Probeer niet meer niet-elektrische lagen te gebruiken dan nodig is (blok, veld,
parkeerterrein, enzovoort) en kort de namen van de lagen af om ze zo kort mogelijk te
houden, zodat de padnamen voor elke meting in het weergavegebied van de software,
het hulpmiddel voor gegevensanalyse en het eindrapport passen.
Elke laag bevat bewerkbare velden die met een witte achtergrond worden weergegeven
wanneer de gebruiker een laag markeert. Gebruik deze velden om de naam van de laag aan te
passen, het aantal te wijzigen, cijfers of letters te gebruiken en in het geval van reeksen het
aantal modules in de reeks aan te geven.
Wanneer de structuur is voltooid, controleert u deze nogmaals aan de hand van uw technische
tekeningen om er zeker van te zijn dat deze correct is, omdat het lastig is om deze
basisstructuur te wijzigen nadat u de symmetrische structuurbouwer hebt afgesloten.
Nadat u de symmetrische structuurbouwer hebt gesloten, gebruikt u de bewerkingsfuncties
van de arraynavigator om items toe te voegen of te verwijderen, aantallen aan te passen, te
kopiëren en plakken, omhoog en omlaag te bewegen, enzovoort. Vaak omvat een PV-
installatie een kleiner PV-systeem om de resterende ruimte te benutten. U kunt dat systeem nu
toevoegen.
Wanneer u klaar bent met het bewerken van de structuur, kunt u de eigenschappen van de
bekabeling van de reeks (kabellengte en draaddiameter) van de array bewerken. De
bekabelingseigenschappen worden door het model I-V Curve Tracer gebruikt om dergelijke
verliezen goed te kunnen berekenen. Als u de besturingselementen voor
bekabelingseigenschappen wilt gebruiken, selecteert u eerst het niveau van de structuur
waarop u de wijzigingen wilt toepassen. De wijzigingen die u aanbrengt, worden toegepast op
alle reeksen op of onder het niveau van de structuur die u bewerkt.
PV-systemen minimaliseren gewoonlijk de kabelverliezen, dus het is niet nodig om de
bekabelingskenmerken precies in te voeren. Als de reeksen in een combinerkast
bijvoorbeeld kabellengtes in één richting hebben die uiteenlopen van 20 tot 40 meter,
kan het handig zijn om ze allemaal 20 meter toe te wijzen. Als het gehele project
beschikt over reeksbekabeling in dat lengtebereik, markeert u het hoogste niveau van
de structuur (Systeem) om uw bewerking uit te voeren en worden de
bekabelingseigenschappen toegepast op alle reeksen in het project.
34
Opmerking
Opmerking