FUNCTIE
(standaardinstelli
ng/waarde)
Beeldmodus
Referentiemo
dus
Helderheid
Contrast
Kleur
Tint
Scherpte
48
Bediening
BESCHRIJVING
(standaardinstelling/waarde)
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
beeldmodus selecteren" op pagina 34
Selecteert een beeldmodus die aansluit op uw behoeften op het vlak
van beeldkwaliteit en stelt het beeld verder bij op basis van de selectie
op deze pagina. Zie
"De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2
modus instellen" op pagina 34
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie
op pagina 35
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 35
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de sterkte
van elke kleur in een videobeeld. Zie
35
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 35
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie
op pagina 35
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
voor details.
voor details.
"Aanpassen van Helderheid"
voor details.
"Aanpassen van Kleur" op pagina
voor details.
"Aanpassen van Scherpte"
"Een