27
ONDERHOUDSINSTRUCTIES- TW 18/100G
VEILIGHEIDSINFORMATIE VOOR DE ACCU (VERVOLG)
1. Opslag en transport
- Accu's zijn gevuld met zuur.
- Houd accu's bij opslag en transport altijd
rechtop en houd ze niet schuin zodat er geen
zuur kan vrijkomen.
- Sla accu's op een koele, droge plaats op.
- Verwijder de beschermende dop van de
pluspool niet.
- Hanteer een FIFO-systeem (first-in first-out)
voor het beheer van magazijnvoorraad.
2. Ingebruikname
- De accu's zijn gevuld met zuur in een
concentratie van 1,28 g/ml tijdens het
productieproces en zijn klaar voor gebruik.
- Laad de accu op bij onvoldoende vermogen
(zie punt 4).
3. Installeren in het voertuig en verwijderen
- Schakel de motor en alle elektrische
apparatuur uit.
- Koppel bij verwijderen eerst de minpool los.
- Voorkom dat kortsluiting ontstaat, bijvoorbeeld
door gereedschap.
- Verwijder eventuele vreemde voorwerpen uit de
accubak en draai de accuklemmen stevig vast
na installatie.
- Reinig de polen en klemmen en smeer deze
licht met accuvet.
- Sluit bij installatie eerst de pluspool aan en
controleer of de klemmen stevig vastzitten.
- Plaats de accu in het voertuig en verwijder pas
daarna de beschermende dop van de pluspool.
Plaats deze op de pool van de vervangen accu
om kortsluiting en eventuele vonken te
voorkomen.
- Gebruik onderdelen van de vervangen accu
zoals de doppen, kniestukken,
ventilatieaansluiting
en poolhouders (indien van toepassing);
gebruik beschikbare of meegeleverde
vuldoppen.
- Laat minstens één ventilatie open om
explosiegevaar te voorkomen. Dit geldt ook bij
het inleveren van oude accu's.
4. Opladen
- Verwijder de accu uit het voertuig en ontkoppel
eerst de kabel van de minpool.
- Zorg voor goede ventilatie.
- Gebruik uitsluitend geschikte
gelijkstroomopladers.
- Sluit de pluspool van de accu aan op de
plusaansluiting van de oplader. Sluit de minpool
op de minaansluiting aan.
- Schakel de oplader pas in nadat de accu erop
is aangesloten en schakel de oplader pas uit
nadat de accu volledig is opgeladen.
- Aanbevolen laadstroom: 1/10 ampère van
accucapaciteit Ah.
- Gebruik een oplader met een constante
laadspanning van 14,4 V om op te laden.
- Stop met opladen als de temperatuur van het
zuur hoger wordt dan 55
- De accu is volledig opgeladen als de
laadspanning gedurende twee uur niet meer is
gestegen.
5. Onderhoud
- Zorg ervoor dat de accu schoon en droog blijft.
- Veeg de accu alleen schoon met een vochtige,
antistatische doek om explosiegevaar te
voorkomen.
- Maak de accu niet open.
- Laad de accu op bij onvoldoende vermogen
(zie punt 4).
6. Starten met startkabels
- Gebruik alleen een gestandaardiseerde
startkabel die voldoet aan DIN 72553 en volg
de bedieningsinstructies.
- Beide accu's moeten hetzelfde nominale
voltage hebben.
- Schakel de motoren van beide voertuigen uit.
- Verbind eerst de beide pluspolen (1) en (2) en
verbind vervolgens de
minpool van de
opgeladen accu (3) op
ruime afstand van de
accu met een metalen
deel (4) van de voertuig
dat moet worden gestart.
- Start de motor van het voertuig dat hulp
verleent, en start vervolgens de motor van het
voertuig dat hulp nodig heeft gedurende
maximaal 15 seconden.
- Ontkoppel de kabels in omgekeerde volgorde
(4-3-2-1).
7. Accu buiten gebruik stellen
- Laad de accu op en sla deze op een koele
plaats of in het voertuig op, waarbij u de
minpool ontkoppelt.
- Controleer regelmatig of de accu geladen is
en laad deze indien nodig opnieuw op (zie
punt 4).
TIM ERWOLF
MACHINES MET
VALTRECHTERINVOER
Celsius.
o
(2)
(1)
12 V
12 V
(4)
(3)