2.
Draai de functieschakelaar in de
indien nodig, de diodefunctie via de MODE toets (het
diodesymbool wordt weergegeven in diodetestmodus).
3.
Raak met de testprobepunten de te testen diode of
halfgeleiderjunctie aan. Noteer de uitlezing.
4.
Keer de polariteit van de meetsnoeren om en noteer de
uitlezing.
5.
De diode of junctie wordt als volgt beoordeeld:
Als de ene uitlezing een waarde weergeeft (0.400V tot
0.900V) en de andere uitlezing is OL, dan is de diode
in goede staat.
Als beide uitlezingen OL weergeven, dan is de diode
open.
Als beide uitlezingen zeer klein zijn of gelijk aan '0',
dan is de diode kortgesloten.
stand. Selecteer,
12