9. Bedrading van de hulpingang
Opmerking: Extra invoer is alleen voor aanvullend gebruik en werd niet geëvalueerd door UL.
1. Sluit de contacten van de hulpsensor aan op het blok met hulpingangen.
2. Als de hulpingang als NC-type is gedefinieerd, mogen uitsluitend seriële NC-sensorcontacten worden gebruikt. Een EOL-weerstand is niet
nodig.
3. Als de hulpingang is gedefinieerd als een NO-type, mogen uitsluitend parallel aangesloten NO-sensorcontacten worden gebruikt. Een EOL-
weerstand is niet nodig.
4. Voor EOL-bewaking kunnen NC-sensorcontacten worden gebruikt. Aan het uiteinde van de zonelus moet een EOL-weerstand van 5,6 kΩ
worden aangesloten.
Opmerking:
Voor UL-installaties moet het op het startcircuit aangesloten apparaat zich in dezelfde ruimte als de zender bevinden.
l
Sluit voor UL/ULC-installaties alleen UL/ULC-apparaten aan op de ingang van de extra bedrading.
l
Er wordt een alarmbericht verzonden zodra de lus wordt geopend of kortgesloten.
l
10. Configuratie
Tabel 3 toont de beschikbare programmeerbare opties:
Laat toe dat de LED van het apparaat geactiveerd wordt als er zich een alarm voordoet.
Alarm LED Standaard -
[Y]
Opmerking: Schakel LED uit om een hogere levensduur van de batterij te bereiken voor commercieel gebruik.
Reed-schakelaar -
Schakelt de reed-schakelaar in of uit.
Standaard [Y]
Externe invoeren -
Schakelt de externe invoer in of uit.
Standaard [Y]
Supervisie - Standaard
Laat supervisie van het apparaat toe.
[Y]
Schakelt de temperatuursensor in of uit.
Standaard
temperatuursensor
Opmerking: gebaseerd op de paneelondersteunende versie.
11. Selecties
Configureert auxiliary inputs als een van de volgende opties:
[00] Uitgeschakeld
[03] Normaal gesloten
Opmerking: DEOL en TEOL zijn gebaseerd op de paneelondersteunende versie.
D-307774 MC-309 PG2 Installatie-instructies
Afbeelding 2: Alarm circuit opties met EOL weerstanden
Tabel 3: Programmeerbare opties
Zone EOL/DEOL/TEOL - Standaard [01]
[01] EOL/DEOL/TEOL
Tabel 4: Selecties
[02] Normaal open
4