8 = FSW CL = Contact veiligheidsinrichtingen bij sluiting (N.C.)
Met veiligheidsinrichtingen worden alle inrichtingen bedoeld
(fotocellen, veiligheidslijsten, ...) met een N.C.-contact die als
er zich een obstakel in het door hen beveiligde gebied bevindt,
ingrijpen door de sluitingsbeweging van de deur om te draaien.
Ze hebben geen effect tijdens de openingsfase, uitgesloten bij
de Ad-functie (zie hst. 7.4 – Geavanceerde programmering).
Als de veiligheidsinrichtingen voor het sluiten worden ingeschakeld
terwijl de deur open is, verhinderen ze iedere openingsimpuls.
Om meerdere veiligheidsinrichtingen te installeren, moeten
de N.C.-contacten in serie worden aangesloten.
Als er geen veiligheidsinrichtingen voor het sluiten
worden aangesloten, moeten "FSW CL" en klem
4 worden overbrugd.
9 = ENCODER = Ingang voor signaal van de encoder.
Op deze klem moet het signaal afkomstig van de encoder
worden aangesloten. Sluit voor de voeding van de encoder
de twee overgebleven draden aan op de klemmen "1 - 3" met
inachtneming van de in het schema van Fig. 2 aangeduide
polariteit.
Zonder encoder werkt de besturingseenheid niet.
Bij uitvoeringen met twee motoren moet de encoder
alleen op motor 1 worden aangebracht (die met de
apparatuur).
10 = OPEN = Commando OPEN (N.O.)
Zo wordt iedere inrichting aangeduid (drukknop, detector, ..)
die, door een contact te sluiten, de deur een openingsimpuls
geeft.
Om meerdere openingsinrichtingen te installeren, moeten de
N.O.-contacten parallel worden aangesloten.
STOP = STOP-commando (N.C.)
Zo wordt een inrichting genoemd die, door een contact te openen,
de beweging van de deur onmiddellijk stilzet. Sluit de STOP
in serie aan op het gemeenschappelijke contact van de
eindaanslagen (zie Fig. 2). Als er geen STOP-knop wordt aangesloten,
sluit dan de gemeenschappelijke leiding aan op klem 2.
Om meerdere STOP-inrichtingen aan te sluiten moeten de
N.C.-contacten in serie worden aangesloten.
5.1.4. CONNECTOR J4 (laagspanning)
De connector J4 (Fig. 4) wordt gebruikt voor de snelaansluiting
voor de Minidec, Decoder en Ontvangers RP. De
ontvanger-/decoderkaart moet met de onderdelen naar
het midden van de kaart gericht worden vastgekoppeld.
De kaarten mogen UITSLUITEND worden vast- en
losgekoppeld na de spanning te hebben uitgeschakeld.
Voorbeeld aansluiting
radio-ontvanger
6 SIGNALERINGSLED (status van de ingangen)
De kaart heeft een tweecijferige display die tijdens de
normale werking de status van de ingangen aangeeft.
Hieronder is aangegeven wat precies de relatie is tussen
de horizontale segmenten (die we hierna "led" noemen)
en de ingangen.
De onderstaande tabel geeft de status van de leds weer
afhankelijk van de status van de ingangen.
Tab.1
STATUS VAN DE LEDS
LED
O p e n i n g s c o m m a n d o
OPEN
actief
Led knippert tijdens de werking
ENCODER
Veiligheidsinrichtingen
FSW OP
voor opening niet bezet
Veiligheidsinrichtingen
FSW CL
voor sluiting niet bezet
Eindschakelaar openen
FCA
vrij
Eindaanslag sluiten vrij
FCC
Led aan = contact gesloten / Led uit = contact open
: De toestand van de leds met de poort gesloten
en in de ruststand is vetgedrukt.
7 PROGRAMMERING
Schakel de voeding naar het systeem in, en
controleer daarbij dat er geen enkele impulsgever
actief is en een OPEN-commando kan geven.
Met deze elektronische apparatuur kunnen de parameters
voor kracht, snelheid en gevoeligheid worden ingesteld
conform de vereisten van de geldende regelgeving voor
de inachtneming van de impact-curve. (zie paragraaf 7.2).
Om de werking van het automatische systeem te programme-
ren moet de modus "PROGRAMMERING" worden opgeroepen.
De programmering bestaat uit twee delen: BASISPROGRAMMERING
en GEAVANCEERDE PROGRAMMERING.
de gewijzigde programmeringsparameters
treden onmiddellijk in werking, terwijl de
definitieve opslag in het geheugen pas
plaatsvindt wanneer de programmering
wordt afgesloten en men terugkeert naar
de statusweergave van het geautoma-
tiseerde systeem. Als de voeding naar
de apparatuur wordt afgekoppeld vòòr
terugkeer naar de statusweergave, gaan
alle gemaakte wijzigingen verloren.
Vanuit elk willekeurig punt van de
programmering van ieder niveau is het
m o g e l i j k
r e n
door de toetsen F en – tegelijkertijd in te
Fig. 4
drukken.
4
AAN
UIT
Openingscommando
niet actief
Veiligheidsinrichtingen voor
opening bezet
Veiligheidsinrichtingen voor
sluiting bezet
E i n d a a n s l a g o p e n e n
ingeschakeld
Eindaanslag sluiten
ingeschakeld
t e r u g
t e
n a a r
d e
s t a t u s w e e r g a v e ,
k e -