AUTO · DROGEN · KOELEN · VERWARMEN ·
VENTILATOR functie
De airconditioner wordt ingeschakeld in de door u geselecteerde
modus.
Wanneer u de airconditioner opnieuw inschakelt, zal deze opnieuw
in dezelfde modus worden ingeschakeld.
Starten
1.
Druk op
werkingsmodus.
•
Bij elke druk op de toets schakelt het apparaat naar de
volgende modus over.
: AUTO
: DROGEN
: KOELEN
2.
Druk op
" •
" wordt getoond op het LCD.
•
Het bedrijfslampje gaat branden.
Uitschakelen van het apparaat
3.
Druk nogmaals op
" •
" verdwijnt van het LCD.
•
Het bedrijfslampje dooft.
Wijzigen van de temperatuurinstelling
4.
Druk op
AUTO of KOELEN of VERWARMEN functie
Druk op
om de temperatuur te verhogen
en op
om de temperatuur te verlagen.
Stel de gewenste temperatuur in.
en selecteer een
: VERWARMEN
: VENTILATOR
.
.
.
DROGEN of VENTILATOR functie
De temperatuurinstelling is niet variabel.
9