7.3.1 Lichtgroep
Basic
Naam
Nadat de lichtgroep is gemaakt, wordt hier als standaardnaam de toegewezen lichtmeting
ingevoerd. Vervolgens kan de gewenste naam van de lichtgroep worden ingevoerd.
Aantal EVA's
Hier kan het aantal benodigde EVA's worden ingevoerd, die in de lichtgroep moeten worden
weergegeven. Dit aantal moet overeenstemmen met de werkelijke situatie in de ruimte.
Wanneer te weinig plaatshouders aanwezig zijn dan voorzien, kunnen niet alle EVA's aan deze
lichtgroep worden toegewezen. Te veel plaatshouders zijn echter niet storend. De maximale
invoerwaarde is 64. Let daarvoor ook op de instructies in hoofdstuk 5. Aansluiting.
Aantal relais
Hier kan het aantal benodigde relais worden ingevoerd, die in de lichtgroep moeten worden
weergegeven. Dit aantal moet overeenstemmen met de werkelijke situatie in de ruimte.
Wanneer te weinig plaatshouders aanwezig zijn dan voorzien, kunnen niet alle relais aan deze
lichtgroep worden toegewezen. Te veel plaatshouders zijn echter niet storend. De maximale
invoerwaarde is 4.
Aantal toetsen
Hier kan het aantal benodigde toetsen worden ingevoerd. De maximale invoerwaarde is 10.
Functie
De lichtgroep kan bij de functie schakelen of constante lichtregeling worden gebruikt.
Deze instelling in Basic is alleen mogelijk wanneer in Expert de aansturing als
'Standaard' is ingesteld. Wanneer als aansturing 'Tunable White (HCL)', 'RGB' of 'RGBW'
werd geselecteerd, kan de functie in Basic niet worden gewijzigd.
Gewenste lichtsterkte
De gewenste lichtsterkte bepaalt de minimaal gewenste lichtsterkte. De momenteel aanwezige
lichtsterkte wordt onder de aanwezigheidsmelder gemeten. Is de aanwezige lichtsterkte lager
dan de gewenste, dan wordt het licht, voorzover er aanwezigheid wordt gedetecteerd,
ingeschakeld (bij bedieningswijze Volautomatisch). Voor elke lichtgroep is een aparte gewenste
lichtsterkte beschikbaar.
Handleiding theRonda P360 DALI-2 HCL UP
27