8.
Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-10
OPMERKING:
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
In het zwarte DIMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Vul de DIMM-voetjes in de volgende volgorde: DIMM1, DIMM3, DIMM2 en DIMM4.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien op pagina
9.
Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
10.
Herhaal de stappen 8 en 9 als u nog meer modules wilt installeren.
11.
Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
12.
Monteer de eventuele standaard.
13.
Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
22
Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
DIMM installeren
Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
19.
NLWW