Lawaai
In koelapparaten gebeurt de koeling door een
compressor en een ventilator, wat een bepaald
geluid met zich meebrengt. De intensiteit van het
geluid hangt af van de stabiliteit en van het al dan
niet juist gebruik van het apparaat.
•
Tijdens de werking van de compressor kan men
het geluid horen van de koelvloeistof die in het
circuit loopt; als hij stilvalt, kan men het geluid
horen van de bezinking van de koelvloeistof. Dit is
normaal en heeft geen invloed op de levensduur
van het apparaat.
•
Na de start van het apparaat maakt de werking
van de compressor en de bezinking van de
koelvloeistof iets meer lawaai. Dit is geen defect
en heeft geen invloed op de levensduur van het
apparaat. Met de tijd vermindert de intensiteit van
deze geluiden.
Soms kan men tijdens de werking van de kast
ook ongewone of overdreven geluiden horen die
meestal toe te schrijven zijn aan een onjuiste
positionering van het apparaat.
•
Het moet stabiel en perfect horizontaal staan op
een effen en harde vloer.
•
Het mag de muur of de naburige elementen niet
raken.
19