7.
Pijlsymbolen
Blader tussen de verschillende gereedsc-
hapsvelden door te drukken op de pijlsym-
bolen omhoog of omlaag. Verlaat het ger-
eedschapsmenu met de MENU-knop of de
retourknop.
8.
Achtergrondverlichting
Ruststand (Standb. Screen) kan worden
ingesteld in drie verschillende standen,
Donker, Licht en Geïnverteerd.
Donker (Dark): Zet de achtergrondverlicht-
ing af. Druk op het scherm of op de menu-
knop als de ruststand is geactiveerd, dan
lichgt het scherm op maar wordt het weer
donker na 30 seconden als het paneel niet
wordt aangeraakt.
Licht (Bright): Achtergrondverlichting in
ruststand.
Geïnverteerd (Invert): Geïnverteerde
achtergrondverlichting in ruststand.
De ruststand wordt na 30 seconden
automatisch geïnverteerd als het paneel
niet wordt aangeraakt.
De lichtsterkte (Bright) kan worden
afgesteld in drie stappen (1-3).
9.
*EisEX, 12 V ontdooier
Dit is een klein verwarmingselement dat
ijsvorming in de regulator in de winter ver-
hindert (past bij Mono Control CS, DuoCon-
trol CS, DuoControl en DuoComfort) Als
DuoControl CS of DuoControl geïnstalleerd
en aangesloten is, worden de symbolen
samen met het gasflessymbool getoond in
het rustmenu dat gekozen is.
Sneeuwvlok
Zon
10. *Belastingbewaker
Functie om te verhinderen dat de zekerin-
gen met 230 V worden overbelast. Als het
totale stroomverbruik van het voertuig de
ingestelde waarde overstijgt, wordt het
elektriciteitseffect van de verwarmings-
ketel automatisch minder, dat geldt ook
voor Truma AC als die op het paneel is
aangesloten Alde 3020. Op grond van
spanningsvariaties en toleranties kunnen
verschillende regelniveaus woren gekozen
(5-17 A). Als de zekering het niet houdt,
kies dan een lager ingestelde waarde.
NB: Opdat AC zal functioneren met de
belastingssensor moet AC zijn aangezet
via het paneel en niet via de afstandsbe-
diening.
11. *Booster
Regeling van booster op twee verschil-
lende snelheden. Start en stop van de ven-
tilator wordt door de ketel gestuurd. Als de
circulatiepomp van de ketel
start, dan start ook de ventilator op de
booster. Als de circulatiepomp stopt,
gaat de ventilator nog 6 minuten door en
stopt dan ook als de circulatiepomp niet
opnieuw is gestart, d.w.z. een automatische
regeling van de ventilator van de booster.
De functies die met (*) gemerkt zijn, zijn toebehoren, die niet in alle voertuigen geïnstalleerd zijn, zie de
gebruiksaanwijzing van het voertuig.
= EisEX ON
= EisEX OFF
12. *Vloerverwarming
De functie regelt de werking van de golf-
warmtepomp in intervallen, wat maakt
dat de golfwarmtepomp bij behoefte aan
warmte 5 min. in werking is en vervolgens
5 min. stil staat.
Bedrijfsstand (Mode): Kies of Delay of
Cont. geactiveerd moet zijn, in deze twee
standen staat de golfwarmte aan. In de
stand Off is de golfwarmte afgezet.
NB! In de stand Cont. kan het in het voer-
tuig warmer worden dan gewenst als de
warmteregeling buiten werking is gesteld!
Vertraagde bedrijfsstop (Delay): Ds golf-
warmtepomp draait een bepaalde tijd
nadat de circulatiepomp van de ketel is
gestopt, deze vertraging (Delay) kan wor-
den ingesteld op 15 min., 30 min. of 120
min.
13. *Motorverwarming
Defunctie biedt de mogelijkheid het ver-
warmingssysteem te gebruiken om de
motor van een camper, bus etc. op te war-
men.
Start van de motorverwarming: Druk op
de knop waar Off op staat, de tekst veran-
dert naar On en de kop wordt groen. Stel
daarna de gewenste starttijd en dag in. De
motorverwarming start op de ingestelde
tijd en dag, de opwarming duurt dan 60
minuten, daarna stopt de motorverwar-
ming automatisch. NB! Deklok in het pan-
eel moet worden ingesteld om de functie
te laten werken.
14. Automatische temperatuurverhoging
(legionella) Om 2 uur 's nachts (als de klok is
ingesteld) start de verwarmingsketel en werkt
conform "Meer warm water" gedurende 30
minuten (zie paragraaf 5:2). Dit om het risico
op legionella te verkleinen.
15. Offset (temperatuurinstelling)
Als de temperatuur die wordt getoond
op het paneel niet overeenkomt met de
werkelijke, kan de temperatuur met ±5°C
worden afgesteld op het paneel.
Geldt ook voor het tonen van de buitentempera-
tuur.
16. Höge hoogtestand
De functie hoeft alleen maar te worden
gebruikt als de ketel wordt aangedreven
door gas op een hoogte van meer dan 1000
m.
Als de gasbrander onregelmatig werkt op
grote hoogte (boven 1000 m), zet dan de
verwarmingsketel af, zie paragraaf 3 punt 2,
met de On-/Off knop en start de verwarming-
sketel vervolgens met de grote hoogtestand
aangezet.
NB! Bij draaien op gas op grote hoogte
propaangas gebruiken om een stabiele
verbranding te verkrijgen.
9