2.1 Installatie
Stap
Werkzaamheden
1.
Thermo-5 en Vario-5 op
Plaatsen
opstellingslocatie plaatsen
2.
Thermo-5 op koel- en eventueel
Aansluitinge
systeemwater aansluiten
n maken
Voor- en terugloop van de
tempereerapparaten met de
omschakeleenheid verbinden
OUT (heet) op IN H
IN (heet) op OUT H
OUT (koud) op IN C
IN (koud) op OUT C
Omschakeleenheid met werktuig
verbinden
OUT M naar werktuig
IN M van werktuig
Thermo-5 en Vario-5 en eventueel
Panel-5 op de stroom aansluiten
3. Interfaces
Thermo-5, £Vario-5 en eventueel
aansluiten
Panel-5 via een besturingskabel
met elkaar verbinden
Installatie koppelen aan de
machinebesturing
Eventuele beschikbare
werktuigsensoren aansluiten
Functieaarde aansluiten
4.
Hoofdschakelaar inschakelen en
Inschakelen
installatie (apparaten) configureren
O8352-NL 2017-09
Procesbeschrijving O8352-NL
Opmerking
Vereisten op de opstellingslocatie in
acht nemen
Afhankelijk van de waterkwaliteit
moeten de afzonderlijke
systeemwateraansluiting met
gezuiverd water worden gebruikt
Slangkwaliteit afstemmen op
maximale temperatuur van het
warme apparaat
Aansluitingen in acht nemen
Slangkwaliteit afstemmen op
maximale temperatuur van het
warme apparaat
Leidingen zo kort mogelijk houden
Gewicht van evt. verdelers of
armaturen tot een minimum
beperken
Aansluitingen in acht nemen
Vermogen voedingsadapter voor
Vario-5 en Panel-5 in acht nemen
(conform typebordje)
Toewijzing afhankelijk van aan te
sluiten deelnemers
Let op de juiste kabels
Omschakel- of taktsignaal van de
machine met twee resp. één contact
Optionele communicatie-interface
tempereerapparaatmachine
Temperatuursensor moet in het
variotherm bereik zijn toegewezen
Bij grote EMV-storingsvelden in de
nabijheid van de omschakeleenheid
Vario-5
Initialisatiefout verschijnt automatisch
(wijzigen onder
Indicatie \ Variotherm
VCn alsook THn en TCn moeten in
de modulebalken herkenbaar zijn
Sensortype instellen, indien
aanwezig
(
Instelling \
Diverse)
Hoofdstu
k
3.1
3.1.1
3.1.2
3.1.3
3.1.4
3.1.5
3.1.6
3.1.7
installaties)
3/39