Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lenovo ThinkPad Edge E430 Handboek pagina 57

Inhoudsopgave

Advertenties

U kunt elke resolutie instellen voor het beeldscherm van de computer of het externe beeldscherm. Bij
gelijktijdig gebruik is de resolutie van beide schermen echter altijd hetzelfde. Als u voor het beeldscherm van
de computer een hogere resolutie kiest, ziet u slechts een deel van het volledige beeld op het scherm. De
andere delen kunt u bekijken door het beeld met behulp van het TrackPoint- of een ander aanwijsapparaat
over het scherm te verplaatsen.
U kunt de uitvoer naar het beeldscherm van de computer, naar het externe beeldscherm of naar beide
beeldschermen sturen door de instellingen te veranderen in het venster Beeldscherminstellingen.
Een extern beeldscherm aansluiten
U sluit een extern beeldscherm als volgt aan:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de aansluiting voor een extern beeldscherm en sluit het
beeldscherm aan op een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm aan.
3. Wijzig de uitvoerlocatie door op F6 te drukken. Dit maakt het mogelijk de uitvoer weer te geven op het
externe beeldscherm, op het beeldscherm van de computer of op beide beeldschermen.
Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klik dan met de rechtermuisknop op
het bureaublad en selecteer Schermresolutie. Klik op de knop Detecteren.
Het type beeldscherm instellen
U stelt als volgt het type beeldscherm in:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op
een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm aan.
3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Schermresolutie.
Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop Detecteren.
4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm).
5. Stel de resolutie in.
6. Klik op Geavanceerde instellingen.
7. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Als dat het geval is, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga
dan verder met de volgende stappen.
8. Wanneer twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u Generiek PnP-beeldscherm
of Generiek Non-PnP beeldscherm.
9. Klik op Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een
bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
10. Klik op de tab Stuurprogramma.
11. Klik op Stuurprogramma bijwerken.
12. Klik op Bladeren op mijn computer naar stuurprogramma's en klik daarna op Kiezen uit een lijst
van stuurprogramma's op mijn computer.
13. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit.
14. Selecteer de Fabrikant en het Model van het beeldscherm. Als u uw beeldscherm niet kunt vinden
in de lijst, breek dan de installatie van dit stuurprogramma af en gebruik het stuurprogramma dat bij
uw beeldscherm is geleverd.
15. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op Sluiten.
16. Klik op OK.
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave