2. Veiligheidsaanwijzingen
2.1. Gevaren voor kinderen en personen met
beperkte vermogens om apparaten te bedienen
• De apparaten zijn niet bedoeld om te worden gebruikt door per-
sonen (met inbegrip van kinderen) met beperkte lichamelijke, zin-
tuiglijke of geestelijke vermogens of met onvoldoende ervaring
en/of kennis, tenzij deze personen onder toezicht staan van of ge-
instrueerd zijn in het gebruik van het apparaat door iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
• Kinderen moeten onder toezicht staan om er zeker van te zijn dat
zij niet met het apparaat gaan spelen. Kinderen mogen het appa-
raat niet zonder toezicht gebruiken.
• Berg het apparaat en de accessoires buiten het bereik van kinde-
ren op.
• Lees de bedieningshandleiding door voordat u de accu's gaat op-
laden.
GEVAAR!
Houd ook de plastic verpakkingen buiten bereik van kin-
deren. Verstikkingsgevaar.
2.2. Veiligheid
Zo garandeert u een betrouwbare werking en een lange levensduur
van uw navigatiesysteem.
• Open nooit de behuizing van uw apparaat of van uw stroomadap-
ter – ze bevatten immers geen te onderhouden onderdelen! Meer
nog, een geopende behuizing kan levensgevaarlijke elektrische
shocks veroorzaken.
• Gebruik uw navigatiesysteem enkel met een gekeurde stroomver-
zorging.
• Plaats geen voorwerpen op de apparaten en oefen geen druk uit
op de display. De display kan daardoor breken.
• Om beschadiging te voorkomen, mag u het scherm niet met scher-
pe objecten aanraken. Gebruik uitsluitend de stylus of een andere
botte stylus. Vaak kunt u het toestel ook met de vinger bedienen.
6 van 38