Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsu-
ren—Controleer, reinig en wijzig de
afstand van de bougie; vervang de
bougie als dat nodig is.
Gebruik een NGK BPR5ESbougie of een bougie van
een equivalent type.
1.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2.
Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3.
Maak de omgeving van de bougie schoon.
4.
Haal de bougie uit de cilinderkop.
Belangrijk:
Als de bougie gebarsten of vuil
is, moet deze worden vervangen. U mag
de elektroden niet reinigen omdat hierdoor
gruis in de cilinder terecht kan komen. Dit
leidt meestal tot beschadiging van de motor.
5.
Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm; zie
(Figuur
22).
Figuur 22
1. Centrale elektrode-isolator
2. Massa-elektrode
3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven)
6.
Monteer de bougie voorzichtig met de hand
(om beschadiging van de schroefdraad te
voorkomen).
7.
Draai de bougie vast met een torsie van 23 N·m.
Belangrijk:
Een losse bougie kan erg heet
worden en de motor beschadigen; een
bougie te vast draaien kan de schroefdraad
in de cilinderkop beschadigen.
8.
Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Zelfaandrijving afstellen
Als de machine nieuw is, zichzelf niet aandrijft, of
naar voren kruipt, moet u de kabel van de aandrijving
afstellen.
1.
Rijd de machine naar buiten op een verharde
ondergrond met een stevige muur (om te
voorkomen dat de machine vooruitrijdt terwijl de
motor loopt).
2.
Zet de machine met de voorwielen tegen de
muur.
Opmerking:
geventileerd is en vrij van afval dat door de
machine kan worden weggeslingerd.
3.
Schakel de transmissie in de derde versnelling.
4.
Start de motor; zie
5.
Trek de stang van de zelfaandrijving tegen de
handgreep.
Opmerking:
draaien wanneer de stang van de zelfaandrijving
de handgreep net raakt.
6.
Zet de motor af.
7.
Doe het volgende om de machine af te stellen:
•
Als de wielen niet draaien wanneer u de
stang van de zelfaandrijving inschakelt, is de
aandrijfriem niet genoeg gespannen. Draai
de afstelknop van de wielaandrijving
23) 1 slag rechtsom en herhaal stap
g000533
1. Afstelknop van wielaandrijving
•
Als de wielen al draaien voordat u de
stang van de zelfaandrijving volledig
hebt ingedrukt, is de aandrijfriem te hard
aangespannen. Draai de afstelknop van de
wielaandrijving
herhaal stap
8.
Als u een nieuwe aandrijfriem gebruikt, moet u
de afstelknop van de kabel van de aandrijving
nog 1 slag rechtsom draaien zodat de riem
normaal aangespannen wordt tijdens de
inrijperiode.
Opmerking:
een gebruikte riem afstelt.
21
Zorg dat de omgeving goed
Motor starten (bladz.
De wielen moeten beginnen
Figuur 23
(Figuur
23) 1 slag linksom en
4
tot 6.
U kunt deze stap overslaan als u
13).
(Figuur
4
tot 6.
g024465